Opgehaald
Dit verhaal stond op de longlijst van De Bruiloft, de nieuwjaar schrijfwedstrijd van Schrijven Online van 2018/2019.
Ze had er niets van begrepen. Helemaal niets. Het had een normale laatste schooldag geleken, een middag die net zo langzaam voorbij was getrokken als een eenzame wolk op een windloze dag. Ze had de wijzers van de klok het laatste uur met haar ogen vooruit geduwd. Het zou vakantie zijn en ze zou lekker vaak naar Isa kunnen gaan, haar beste vriendin. Ze kon haar gedachten er niet vanaf houden, want Isa woonde in dezelfde straat als. . .En toen stonden daar ineens haar ouders op het schoolplein. Papa met een ernstig gezicht en mama half achter hem, starend naar de stoeptegels alsof ze voor haar ogen in brand waren gevlogen. Isa had het nog eerder gezien dan zij en was snel weggefietst.
Nada had zich misselijk gevoeld tijdens de rit naar het vliegveld. Waarom hadden ze haar niet van te voren verteld dat ze mee moest en wie zou er nu voor kleine Ahmed zorgen in de zomervakantie? Dat zou zij toch doen? Waren ze iets te weten gekomen? De afgelopen tijd was de lucht in huis zo zwaar geweest als in slaap vallen met je hoofd onder een wollen deken. Ze moest haar hoofddoek dragen, ze moest zwijgen aan tafel, meehelpen in de keuken. Haar kleine broertje had het ook gevoeld. Dat had ze gezien aan de manier waarop hij steeds onder de tafel was gekropen om met zijn autootjes te spelen. Met ferme bewegingen zette hij ze in zijn parkeergarage. Allemaal erin, allemaal er weer uit, en zo maar door. Ze miste hem, zijn onbevangen gezichtje, zijn plakkerige knuistjes waar het babyvet nog als kussentjes bovenop lag. Ze miste hem, zelfs zijn gehuil en zijn gegil als hij naar bed moest miste ze.
Zou zij in Nederland al gemist worden? School leek wel iets uit een vorig leven, ook al had ze daar een paar weken terug nog de minuten af zitten tellen. Nu zat Nada eenzaam op een stoel en keek naar de mensen die zachtjes met elkaar zaten te praten. De ene groep aan de ene kant van het bedompte zaaltje en de andere groep aan de andere kant. Twee gescheiden werelden en zij als trofee in het midden. Niemand danste. Ze had beloofd dat ze niet zou gaan huilen. Eens zou ze het begrijpen, dat het alleen maar uit liefde was. Pure liefde. Echt. Maar wat ze vandaag had gezien was niet echt. Het ging over iemand anders. Zij was nog te jong. Morgen namen papa en mama haar heus wel weer mee naar huis. Ze had haar lesje geleerd. Ze hoefde alleen maar te zeggen dat het haar speet, voor papa op de knieƫn te vallen, het voorhoofd eerbiedig tegen de grond.
Nu kon het nog.
In plaats daarvan voelde hoe haar eigen trillende hand de sluier verder voor haar gezicht trok. Een stille traan verbrak haar belofte.
Prinses Gidraatein
Dit is een modern sprookje voor kinderen in de basisschoolleeftijd. Ik heb het geschreven voor een schrijfwedstrijd van Schrijverspunt in 2018. Het is opgenomen in de bundel Het Schrijverspunt sprookjesboek met de beste inzendingen.
Er was eens een beeldschone, maar onaardige prinses, die haar schoonheid belangrijker vond dan wie of wat dan ook. Ze was zo onaardig, dat de koning haar voor straf een lelijke naam gaf die ze voor altijd moest dragen op een zegelring om haar vinger. Prinses Nietaardig stond erop. Maar de prinses draaide de ring altijd met de tekst naar beneden en ze gebood iedereen in het rijk om haar naam voortaan achterstevoren uit te spreken: Prinses Gidraatein.
Op een dag wandelde prinses Gidraatein over de paadjes van de kasteeltuin. De wind streelde haar glanzende krullen en blies fris in haar snoezige wipneusje. Haar zijden jurk ritselde en geurde naar viooltjeszeep. Met haar lakschoentjes stampte ze de prachtige tere vlinders dood op de grond, want stel je voor dat iemand ze zou zien en zou vinden dat ze mooier waren dan zij!
Naast het pad zat een kaboutermeisje vast in de doorns van een rozenstruik. Haar knietje bloedde en kaboutertraantjes biggelden langs haar snoezige kabouterneusje. De prinses dacht er niet over om het wezentje te helpen, want ze wilde geen vlekken op haar jurk. Ze pakte haar cape en gooide die over de rozenstruik. Stel je voor dat iemand anders het kaboutermeisje zou aantreffen en zou vinden dat ze schattiger was dan zij?
Prinses Gidraatein wandelde verder over de paadjes van de kasteeltuin. Ze trapte tegen de geurige bloemen langs het pad, zodat ze knakten en in het hoge gras verdwenen. Stel je voor dat iemand ze zou ruiken en zou vinden dat ze lekkerder roken dan zij!
In het hoge gras naast het pad stond een meisje. Ze droeg een vuile rafelige jurk, liep op blote voeten en haar haren hingen slierterig om haar wrattige gezichtje. Ze had haar armen vol bloemen. Ze fluisterde:”Dit zijn de bloemen van de ware schoonheid. Ik heb ze geplukt voor degene die het geheim van de ware schoonheid heeft ontdekt.” Gidraatein keek het meisje op haar alleronaardigst aan en het arme kind rende er vandoor.
Nog een beetje boos, wandelde prinses Gidraatein verder over de paadjes van de kasteeltuin. Ze zag een enorm bloembed voor zich. De kleurige bloemetjes waren precies zo geplant dat ze een schitterend schilderij van het kasteel vormden. De prinses trok de plantjes uit en gooide ze door elkaar. Stel je voor dat iemand er langs liep en zou vinden dat het bloembed kunstiger was dan zij!
Plotseling hoorde ze een stem roepen: “Gidraatein, Gidraateeeiiiin!” Het was een geheimzinnige stem. Het was de fluisterende stem van een meisje. Voetje voor voetje ging ze op het geluid af. Ze kwam bij een vijver. Ademloos hurkte ze neer bij de oever en luisterde of ze de stem weer hoorde. De stem fluisterde:
“Door enkel je uiterlijk schoon te beminnen, ben je lelijk en wrattig van binnen. Door aan je uiterlijke wratten te wennen, Zul je de ware schoonheid leren kennen.”
Uren later kwam de prinses aan bij het kasteel. Haar haren hingen slierterig langs haar wrattige gezicht. Haar jurk was kapot en vies en ze was haar schoenen kwijtgeraakt. Alleen aan haar zegelring kon je nog zien dat ze de prinses was. Onderweg had ze de uitgetrokken plantjes weer netjes terug gezet in het bloembed. Daarna had ze voorzichtig het kaboutertje losgemaakt uit de rozenstruik, een rozenblaadje op haar knietje gelegd en haar traantjes weggeveegd. Tot slot had ze alle dode vlinders begraven en ze had de geurige bloemen die ze had omgetrapt op hun grafjes gelegd. Het meisje met de bloemen had ze niet meer kunnen vinden.
Plotseling hoorde ze vlak achter zich een stem, een geheimzinnige stem, de fluisterende stem van een meisje. Prinses Gidraatein draaide zich om en zag het lelijke meisje met de bloemen van de ware schoonheid. Het meisje duwde de bloemen in de armen van prinses Gidraatein en rende er vandoor.
In de spiegel in haar slaapkamer zag Gidraatein dat haar gezicht weer mooi glad was. En ze zag nog iets: de zegelring leek wel nieuw. Ze keek nog eens goed: Er stond niet meer Prinses Nietaardig, maar: Prinses Aardig.
Prinses Aardig waste zich schoon tot ze weer naar viooltjes rook, trok een nieuwe jurk aan en gaf een groot feest met voor iedereen gratis eten en drinken en gratis viooltjeszeep. De bloemen van de ware schoonheid stonden in een grote vaas middenin de feestzaal.
En nooit meer deed de prinses nog onaardig, want ze had eindelijk ontdekt: Ware schoonheid zit van binnen!