Wat ze niet zeggen

non-verbale communicatie
De sociale techniek van de verzwijgcommunicatie

Vanmiddag is Bas (verzonnen naam) bij ons aan het spelen. Bas is vijf jaar oud en woont vlak bij ons.

Ik ben nog maar net boven bezig of ik merk, dat het niet zo goed gaat beneden. Flexibel als ik (niet) ben, laat ik mijn klusje liggen en ik loop de trap af. De spanning waait me tegemoet als ik de huiskamer betreed, maar ik doe net alsof het zonnetje schijnt in huis en vraag zingend of de jongens soms iets te drinken lusten met wat lekkers erbij.

Dan zegt Bas: ‘Ik ben moe. Ik wil eigenlijk naar huis.’

Huh, zo erg?  hij is er nog maar net.

Ik denk na. Er moet iets zijn, iets wat hij NIET zegt.

Ik hou niet van dingen die niet gezegd worden, dus ik besluit er eens flink in te gaan porren. Kijken wat de kleine Bas daarvan maakt.

‘Oh? Dat is snel!’ zeg ik, ‘Is er soms iets gebeurd wat je niet zo leuk vond?’

‘Nee hoor, ik wil gewoon even alleen spelen bij mij thuis,’ zegt Bas.

Ongelooflijk, denk ik als Bas naar huis loopt! Vijf turven hoog en dan al feilloos de techniek van de verzwijgcommunicatie beheersen. Bas heeft nu gewoon ontzettend aardig NIET gezegd dat hij niet met mijn zoontje wil spelen. En hij heeft ook het nare beestje niet bij zijn naam hoeven noemen door toe te geven dat hij vindt dat mijn zoontje veel te bazig doet. Ik weet het, want ik heb het al vaker zien gebeuren. Mijn zoontje heeft nu eenmaal graag de regie bij het opbouwen van zijn knikkerbaan.

Mijn zoontje kijkt niet op of om. Hij is autistisch en kan zich niet verplaatsen in het hoofd van zijn vriendje. Hij denkt gewoon: oké, als Bas liever alleen speelt, dan kan ik daar ook niets aan doen. Hopelijk voelt hij zich morgen beter.

En de volgende keer zal hij opnieuw de baas spelen, zonder dat hij door heeft dat zijn vriendje daar geen bal aan vindt.

Gissen en vergissen

Volwassenen doen het ook, maar op een ander niveau. Gelukkig groeien ook autisten groot en doen ze onderweg de nodige levenservaring op. Ik ben zelf inmiddels een rondwandelende bibliotheek aan persoonlijke ervaringen met volwassen non-verbale communicatie, maar ook ik weet nog steeds niet hoe niet-autisten denken. Ik vul het maar zo’n beetje in en dat gaat echt niet altijd goed.

Het blijft gissen en vergissen.

Mensen zijn ongeremd in het niet zeggen. Ze zijn zwijggestoord. Een beetje non-verbaal incontinent ook. Het bestaat niet dat alleen autisten er maar in vast lopen als boodschappen daardoor op zoveel verschillende manieren uitgelegd kunnen worden.

Hoe het gaat…

‘Hoe gaat het?’

‘Z’n gangetje.’

Wat vreselijk lijkt me dat als het werkelijk waar zou zijn, dat je leven maar zo z’n gangetje gaat en verder niets. Daar word je toch depressief van? Ik zou die woorden om die reden zelf mijn strot niet uit kunnen krijgen, maar andere mensen spreken ze juist heel ontspannen uit, met een glimlach erbij. Ze bedoelen er duidelijk iets anders mee dan hoe het voor mij voelt. Waarschijnlijk bedoelen ze: Dat ga ik jou nu niet aan je neus hangen. Oké, denk ik dan.

En dan die vraag ‘Hoe gaat het?’ Die is voor mij wel het summum van het niet letterlijk zeggen wat je bedoelt. Het is een cryptogram zonder bedenktijd. Ik probeer te letten op alle hints tegelijk: spiertrekken in het gezicht, vooral op het voorhoofd en rond de mond, hoe de ogen staan, de lichaamstaal, de toon waarop het wordt gezegd en hoe snel en niet te vergeten: wie het zegt, wat voor weer het op dat moment is, hoe iemands haar zit en of hij of zij een trouwring om heeft. Werkelijk alles kan een rol spelen bij de interpretatie van deze drie woorden.

En dat geldt, misschien in mindere mate, ook voor niet-autisten. Want het bestaat niet dat alleen ik dit maar lastig vind. Dat geloof ik gewoon niet.

Wat mogelijk wel een verschil is: Als ik het vraag, dan wil ik ook echt weten hoe het met je gaat, want anders vroeg ik het niet. Je hoeft natuurlijk niet te antwoorden als je niet wilt, maar dat neemt niet weg dat ik het wel méén.

Sociale creativiteit

Soms hanteren mensen creatieve varianten in het soort begroetingen dat geformuleerd is in de vorm van een vraag, maar die geen vraag zijn. Dat vind ik interessant.

Laatst had er iemand weer zo’n briljante vondst:

‘Gaat het goed?’

Het is de klassieke hoe-gaat-het-vraag, waarbij het gewenste antwoord alvast voor je is ingevuld. Haal door wat niet van toepassing is en dan blijft er niets over. Ik deed dat.

Ik antwoordde: ‘Niet zo, maar dat geeft niet. Het komt goed!’

De reactie van de ander was even briljant als haar oorspronkelijke vraag. Voor een seconde werd ze onderbroken in haar haastige flow:

‘Echt?’

‘Ja echt, ‘ zei ik. ‘Ga nou maar!’

Wees echt

Dat is het moraal van mijn verhaal: durf eens wat vaker echt te zijn. Ik weet heus wel dat het soms sociaal gezien beter of gepaster is om niet alles te zeggen wat je echt denkt, want ik kom ook niet uit een ei.

Maar nu zijn we zo lief voor elkaar en zo voorzichtig met onszelf, dat onze kinderen niet meer weten waar ze aan toe zijn en niet meer durven te zeggen wat ze wel en niet prettig vinden. En wij volwassenen weten niet meer van elkaar hoe het echt gaat.

Wees eens creatief. Er zijn duizenden manieren om iets te zeggen op een manier die wel duidelijk is voor een ander en die toch niet onnodig kwetst. Het is een kwestie van uitproberen en oefenen.

‘Hoe gaat het?’

  • A-Wat aardig dat je dat vraagt. Waar zullen we eens beginnen?
  • B-Goede vraag! Ik wilde hem eigenlijk net aan jou stellen.
  • C-Dat vind ik een te moeilijke vraag, mag ik een andere?
  • D-Goed onderwerp om straks thuis in m’n eentje over na te denken: Thanks!

Social media en het jagen naar likes

Hoe meer likes hoe meer status

Bewust leren omgaan met social media

Gisteravond was er een informatie avond op de school van de kinderen. Het ging over bewust leren omgaan met social media.

Sinds ik een eigen weblog heb, wekt dit onderwerp in verhoogde mate mijn interesse: ik was meteen ingelogd , dwars door de vermoeidheid van een prikkelrijke dag heen.

Een onderwerp dat de fantasie prikkelt

Bij mij tenminste wel, want ik stel me er meteen van alles bij voor.

Het Internet is net een groot open marktplein waar iedereen je ziet, waar je zelf niemand kent en waar echt alles te koop is. Onzichtbaar omgeeft het monsterlijke web ons allen en als we niet uitkijken worden straks de touwen aangespannen en worden we allemaal binnengehaald als een school vissen uit de zee.

Want google weet alles van je

Google anders voor de grap eens op je eigen naam en oordeel zelf hoe veilig je privé gegevens zijn. Nee, niet de naam van je collega intypen: jouw naam!

Maar daar ging de informatieavond op school maar een klein beetje over, want het Internet is ook leuk en leerzaam als je er maar wijs mee om weet te gaan.

Met social media krik je je status zo een paar levels op

Neem bijvoorbeeld die hippe profielen op Facebook van mensen die alleen maar toffe dingen doen en geweldige andere mensen tegenkomen, altijd knap op de foto staan en zelfs voor de meest inhoudsloze post nog worden bedolven onder de hartjes en de likes.

Dat is nog eens succes hebben met jezelf!

Daar sta ik dan met mijn 15 likes voor een bericht dat ik zelf toevallig knettergoed vond.  

Nee, ik ben NIET jaloers..

Nee echt niet, want ik weet maar al te goed hoe het is als je niet jezelf kunt zijn. Of als je bang bent dat je in de smaak naturel niet geaccepteerd zult worden. Als het vooral lachen moet zijn met jou en je niet kunt zeggen waar je verdriet om hebt, waar je je zorgen om maakt, wat je aan het twijfelen brengt, tot wanhoop drijft.

En als het toch doet, dan liever niet te lang en zeker niet te vaak.

Dat is ontzettend eenzaam.

Het is eigenlijk niet anders dan in het echte leven

De sociale druk is verpletterend en likes hebben een verslavende werking erger dan drugs. Iedereen wil toch gezien worden, aardig gevonden worden, er toe doen?

Wie wil er nou aan iedereen laten zien wat voor een doodgewoon saai leven hij heeft? Of wat voor een uncoole dingen hij doet? En dat hij helemaal niet zoveel vrienden heeft?

Jezelf durven zijn is hartstikke moeilijk.

Cyberspace

Als je nog wat rond googelt op het woordje ‘cyber’ komen er allerlei termen out of space voorbij. Veel daarvan staan voor allerlei soorten van destructief gedrag  op social media: cyberpesten, cyberseks, cyberstalking, cybermobbing, bezemen.

En ik weet er nog één: Cyberpijn.

Cyberpijn doe je jezelf aan. Je prostitueert als het ware  je identiteit, niet voor geld, maar voor likes. En als je er dan achter komt dat het je helemaal niet gelukkiger maakt, omdat het nooit genoeg is, dan doet dat pijn. Cyberpijn.

Het kan veel makkelijker

Want wist je dat je ook gewoon likes en volgers kunt kopen?

Ja echt waar, er is nog hoop! Het barst van de bedrijven die jou voor een paar Euro binnen een dag aan meer dan 1000 volgers kunnen helpen.

Instagram Volgers kopen? Facebook Likes kopen? 100% Echt, Veilig, Snel, Goedkoop en Makkelijk.

Nu even serieus

Dat van die bedrijven die likes verkopen heb ik echt niet verzonnen. Maar het zijn meestal professionele pagina’s of commerciële blogs waarvoor dat wordt gedaan, geen natuurlijke personen.

Wat denk ik wel zo is:

  • Iedereen zoekt naar aandacht, erkenning en geborgenheid. De een doet dat meer dan de ander en daar is niets mis mee.
  • Ook met social media is niets mis. Social media zijn superleuk, leerzaam en nuttig. Ik heb zelf allemaal contacten overzee, allemaal mensen die ik anders niet meer zou spreken. Ik vind het leuk om te lezen hoe het met iedereen gaat en ik lees graag blogs van andere schrijvers over onderwerpen die me interesseren.
  • En natuurlijk vind ik het geweldig als mensen laten merken dat ze mijn berichten en blogs waarderen en als ze die delen met anderen.

Zolang het maar een middel blijft en geen doel wordt.

Wat zegt God eigenlijk over de struggle for love in Cyberspace?

Onvoorwaardelijke  liefde nodig? 100 % Echt, Veilig, voor Eeuwig houdbaar, Reeds voor je  Betaald en hoewel niet altijd Makkelijk,  gegarandeerd geen Likes meer nodig, want van Mij krijg je gewoon een Hartje zoals je bent.

Ps. 139:2-6, I Joh. 4:19

Kunnen autisten geloven in God?

Opengeslagen Bijbel

Soms snap ik God niet.

En dan denk ik dat Hij niet bestaat. Dan voel ik niet dat Hij er is.

Want waarom zijn ik en mijn kinderen anders autistisch en waarom is het juist in die alledaagse hectiek soms zo moeilijk om rust te vinden in Hem? En waarom duurt het trouwens ook al zo lang voordat ik antwoord krijg op het manuscript van mijn autobiografie? Ik wilde daar toch mee getuigen van wat Hij ondanks dat autisme in mijn leven heeft gedaan? Waarom gaat dat dan niet wat makkelijker en sneller?

En zo heb ik wel meer dingen waar ik vraagtekens bij zet, ook ergere dingen die verder van mijn bed verwijderd zijn.

Het moet allemaal wel met elkaar kloppen, vind ik. Dus misschien bestaat God dan niet. Of misschien is Hij niet de God die Hij zegt te zijn.

Maar als God niet bestaat klopt het ook niet.

Ik heb nog nooit een doos met puzzelstukjes leeggeschud en dat dan alle stukjes toevallig precies in elkaar vielen. Er is altijd een ontwerp en iemand die de stukjes in elkaar legt volgens een plan. De aarde kan niet bestaan zonder God en de mens al helemaal niet.

Kunnen autisten in God geloven? Als ze het zo moeilijk vinden om zich er iets bij voor te stellen, om iets bij Hem te voelen? Als er zoveel dingen zijn die niet lijken te kloppen?

Ik geloof van wel.

Want  als God  bestaat, dan geloof ik ook dat Hij is zoals in de Bijbel staat. Omdat er heel veel geweldige en eerlijke mensen zijn die dat zeggen. Waarom zouden ze liegen?

En ook omdat ik nooit zal vergeten wat Hij al wel heeft gedaan in mijn leven. Ik heb er net een boek over volgeschreven, ook al doet Hij daar nu niet mee wat ik graag zou willen.

Om in God te geloven hoeft niet alles meteen te kloppen.

Ik, met mijn kritische oog voor details, zie natuurlijk ook heus wel dat dingen in de Bijbel niet altijd met elkaar kloppen. Maar op zijn tijd laat God me zijn overkoepelende bedoelingen met de bijbelverhalen zien en dan gaat er steeds meer op zijn plek vallen.

Als  ik bijvoorbeeld in het boek Jona lees dat God een hele stad wil vernietigen, dan vind ik dat verschrikkelijk. Maar verderop komt God op zijn besluit terug en zegt Hij dat Hij verdriet zou hebben gehad van al die verloren mensenlevens en al die dieren in de stad. Dat klinkt niet als een wrede, maar eerder als een intens gekwetste God. Hij wil helemaal niet straffen. Hij wil juist vergeven. En Hij houdt ook van dieren.

Maar God zei tegen Jona’…zou ik dan geen verdriet hebben om Nineve, die grote stad, waar meer dan honderdtwintigduizend mensen wonen die het verschil tussen links en rechts niet eens kennen, en dan nog al die dieren?’ Jona 3:10 NBV

Gevoel is niet het belangrijkste.

God zegt niet dat geloven een gevoel moet zijn. Het mag dus ook een rationeel besluit zijn, een oprechte belofte. Ook als je het niet voelt, als je je het niet kunt voorstellen en ook als je het (nog) niet helemaal vindt kloppen.

Ook autisten kunnen dus de Heilige Geest ontvangen, want God belooft zijn Geest aan iedereen die in Hem gelooft.

 Ik denk: Juist zij, zodat ook zij kunnen begrijpen en voelen wat anders door hun beperking te moeilijk voor ze zou zijn.

Ik weet het zeker.  

Bronnen:

  • Alianne Dijkstra: ‘Is er een hemel voor autisten?’, KokBoekencentrum Uitgevers
  • Dr. Hanneke Schaap-Jonker: ‘Veilig bij God.’, Uitgeverij Groen