Stress
Een paar keer per jaar heb ik dat, dat ik wekenlang dagelijks wakker wordt met een steen in mijn maag. Dan voel ik me zo nerveus, dat ik allerlei kalmerende voedingssupplementen ga uitproberen om te kijken of het verlichting geeft. Normaal eten wordt moeilijk, want ja; die steen zit in de weg. Ontspannen lukt niet goed en ik snap niet waarom niet, want als ik in mijn agenda kijk past het allemaal prima. Toch ben ik aan het einde van de middag, totaal overprikkeld, bijna elke dag. Als ik me zo voel, gaan er wel eens dingen mis. Niet heel erge dingen, maar wel onhandige dingen.
Twee jaareindes
Ik heb ontdekt dat er een soort regelmaat in zulke overgekookte periodes zit; het wordt vooral erger tegen een einde van het jaar. Het westerse jaar heeft maar liefst twéé van zulke eindes: het einde van het kalenderjaar in de winter en het einde van het schooljaar in de zomer. Terwijl de dagen slijten, wordt de agendaruimte tot zo’n jaareinde krapper. Afspraken en verplichtingen komen steeds dichter op elkaar te zitten en alles lijkt tegelijk te moeten gebeuren. Dit is vast voor wel meer mensen een herkenbaar fenomeen!
De zomer is het meest pittig, want dan wordt het complete schooljaar afgesloten, waarop er een ongeorganiseerde lege tijd van zes weken volgt. Tegen dat jaareinde gaan de opa’s en oma’s meestal ook tegelijk met vakantie, ongeveer tot aan de schoolvakantie, dus dan heb ik langere tijd geen oppas om op terug te vallen. Gelukkig probeert mijn man zoveel mogelijk bij te springen door thuis te werken, zodat afspraken wel door kunnen gaan.
Acceptatie en grenzen stellen
In die periode zit ik nu; het einde van het schooljaar. Ik red me naar omstandigheden goed, want ik word er steeds ervarener in. De stress is hetzelfde en de rotgevoelens die op de stress meeliften ook, maar ik weet hoe het komt en dat helpt wel iets. Ik weet dat het er nu eenmaal bij hoort en dat het ook weer overgaat. Ik accepteer dat ik even niet normaal kan eten en heb daarom makkelijk weg te slurpen smoothies gekocht, waar alles in zit wat ik nodig heb. Het huishouden laat ik zoveel mogelijk zitten en ik schraap de moed bij elkaar om ook af en toe ‘nee’ te zeggen tegen afspraken. Ondertussen moeder ik wel zo goed mogelijk door, want dat heeft de prioriteit.
En ja, bijna elke dag eindig ik zwaar overprikkeld. Dat is niet leuk, maar het helpt om dat te zien als een manier om mijn uithoudingsvermogen op te schroeven. Begrijp me goed: om je grenzen te verleggen, hoef je er niet steeds genadeloos overheen te gaan. Maar af en toe je grenzen voelen kan naar mijn idee geen kwaad, hoe vervelend ook.
Zwemles
Zo ging ik afgelopen zaterdag met mijn jongste naar zijn zwemles.
Vanwege corona mochten ouders nog steeds niet blijven kijken. Dat was jammer, maar ook heel fijn, want ik raak in no time overprikkeld in zwembaden, vooral binnenzwembaden. Nu stond ik zo weer buiten en dat gaf het me de kans om een wandeling te maken in de natuur. Dat was zeer welkom, want mijn hoofd zat vol. Dat merkte ik bijvoorbeeld doordat ik er echt niet meer op kon komen hoe laat de les afgelopen was. Hoe ik ook dacht, het popte gewoon niet op, de tijd niet en het tijdsbesef niet. Niets. Op mijn telefoon kijken gaf me geen hint.
Mijn hoofd deed het gewoon niet.
Moest ik het aan iemand vragen? De vorige keer had ik het op die manier opgelost. Maar nu leken de mensen zich als schimmen aan me voorbij te haasten. Aan wie kon het vragen en wat dan precies? Ik voelde me misselijk en draaierig.
Exact hetzelfde rondje
Ik besloot uiteindelijk om dan maar precies hetzelfde rondje te gaan wandelen als de vorige keer. Dan moest het vanzelf wel goed komen, want toen was ik ook ruimschoots op tijd weer bij het zwembad teruggekomen. Best geniaal opgelost, vond ik dat van mezelf. Onze begeleider heeft wel eens tegen me gezegd: als je overprikkeld bent, dan moet je niet zeggen dat je hoofd het NIET doet, want hij doet het WEL, maar ANDERS. Je brein spreekt alternatieve circuits aan om overbelasting van overprikkelde zenuwbanen te voorkomen en focust alleen op wat er echt toe doet, om geen kostbare energie te verspillen en ervoor te zorgen dat je je toch kunt redden.
Dat is dus juist superslim van die hersenen!
Te laat
Hoe het kon, begrijp ik nog steeds niet, want het was toch exact hetzelfde rondje als de vorige keer? Vanuit de verte zag ik al allemaal ouders met kinderen met natte haren, in onesies en met handdoeken onder hun arm, voorbij het hek van het zwembadterrein lopen. Had ik dan ongemerkt zoveel langzamer gelopen? Of was dit een kortere les geweest en wist iedereen dat, behalve ik? Ik probeerde te rennen, maar mijn voeten voelden zwaar, alsof er lood in zat. Ja, misschien had ik inderdaad langzamer gelopen.
Ik was nog niet heel erg te laat, want toen ik de deur openduwde, kwamen er nog steeds ouders met kinderen het gebouw uitgelopen. Ik meende een moeder te herkennen van vlak voor de les. Wat zou ze wel niet van me denken? Binnen trof ik mijn verkleumde kind aan, aan de hand van een badjuf. Hij wees mijn kant op en ik pakte snel zijn handdoek.
Ik voelde me…zo’n slechte moeder.
Sorry
‘Dat was niet goed van mij, dat ik niet op tijd was,’ zei ik op de terugweg, in de auto.
‘Nee, dat was niet goed, ‘ zei mijn zoontje, ‘Ik was ook wel een heel klein beetje bang dat je misschien helemaal niet zou komen.’
‘Maar je weet toch wel dat ik je nooit zomaar ergens achter zou laten?’
‘Maar er kon toch iets met je gebeurd zijn?’
‘Ja,’ zei ik en ik dacht na. ‘En wat zou je dan gedaan hebben, als ik echt niet was teruggekomen?’
‘Nou,’ zei hij. ‘Wat ik nu ook heb gedaan. Ik heb eerst gewacht en steeds in de kleedkamers gekeken. En toen je er daarna nog niet was, heb ik een juf gehaald om me te helpen.’
‘Wat goed van je!’ zei ik.
‘Maar ik had het wel megakoud zonder handdoek.’
We stonden stil bij een stoplicht. Ik keek opzij, naar mijn hummeltje: ‘Het was niet goed van mij. Sorry! Goede moeders horen niet te laat bij het zwembad te komen.’
Twee grote verbaasde blauwe ogen keken me aan: ‘Maar, mam: je bént een goede moeder!’
‘Ook al maak ik zulke fouten?’
‘Ja, want iedereen maakt toch fouten?’
‘Dan ben ik dus een goede moeder, die fouten maakt. Zo goed?’
De blauwe ogen keken tevreden.
‘Ik hou van je mam.’
Wie zijn fouten verbergt, zal geen voorspoed kennen,
wie ze toegeeft en vermijdt, krijgt vergeving. – Spreuken 28: 13
Oordeel niet, dan zal er niet over je geoordeeld worden. Veroordeel niet, dan zul je niet veroordeeld worden. Vergeef, dan zal je vergeven worden. -Lukas 6:37