Kerstmuziek

dwarsfluit en een kersttak

Al tijdens het allereerste Kerstfeest in de wereldgeschiedenis gaf een overweldigend engelenkoor een groots openluchtconcert in de hemelzaal. De herdertjes, die tot dat moment nietsvermoedend bij nachte lagen, wisten vast niet wat ze overkwam!

Zoiets kan door menselijke stemmen en aardse snaren natuurlijk niet geëvenaard worden, maar we doen sindsdien wel elk jaar goede pogingen, waardoor Kerst en Muziek altijd goede vrienden van elkaar zijn gebleven.

Moderne minstrelen

Muziek heeft hierdoor een speciale relatie met kerkelijke hoogtepunten en is dus min of meer seizoensarbeid met een piek in december en nog één rond Pasen. Tussendoor zien de meeste zzp musici elkaar alleen op social media. Je zou dus wel kunnen zeggen dat wij hedendaagse minstrelen zijn. Wij trekken van plek naar plek om mensen te prikkelen voor wat echt belangrijk is en om zere harten te omzwachtelen met welluidendheid.

Ik ontdekte afgelopen weekend dat ikzelf weliswaar hedendaags ben, maar niet zo modern.

Zo zat ik zaterdagochtend als eerste met mijn dwarsfluit in mijn handen klaar voor de repetitie in een sfeervol kerkje, toen de andere musici één voor één binnen kwamen druppelen. Met ongemak constateerde ik dat ik de enige was met een zware brede lessenaar voor mijn neus met daarop een stapel aan elkaar geplakte vellen papier ter grootte van een dubbele A4. De anderen haalden allemaal een kien zwart schermpje te voorschijn en schoven die op een gesofisticeerde houder.

Ik voelde me analoog en gedateerd.

De hoboïste gaf geduldig antwoord op mijn ontredderde vragen over mijn diepste angsten ten aanzien van apparaten die stuk kunnen gaan, die uit kunnen vallen, die vast kunnen lopen… Alles wist ze technisch waterdicht aan te smeren en tegen de tijd dat ze begon over dat je alleen niet moet vergeten om hem op tijd op te laden, was ik volledig om naar de ganzenveer.

De mens zelf toont zich al met grote regelmaat onbetrouwbaar, dus wat verwacht je dan van de gedigitaliseerde replica van zijn-

Opletten!

De dirigent gaf aanwijzingen en tikte af. Ik krabbelde met een in houten omhulsel gestoken grafietstaaf een snelle hiëroglief op mijn papyrus, terwijl de hoboïste op haar scherm naar de juiste bewerkingstool bleef swypen. De nog altijd analoge dirigent was niet ingesteld op de extra benodigde apptijd en noodgedwongen sloeg zij de informatie dus maar zo lang op in een zijlob van haar prefrontale cortex.

Ik deed alsof ik het niet zag, want zo ben ik.

Na de repetitie had ik drie uur niets.

Naar huis gaan had geen zin, ik moest die uren ergens zien te overbruggen. Maar waar? Een museum, een bieb, een vergadercafé?  

‘Oh, die vind je wel daar en daar in die en die stad,’ zeiden mijn collega’s, terwijl ze doorgingen met het opruimen van hun snaren, strijkstokken, stemapparaten, rieten, lessenaars en bladmuziek ….eh nee…dat laatste dus niet.

‘Die vind je wel.’

Ja vast!

Moest ik het nog proberen uit te leggen? Iemand vragen om iets concreets, iets dat zeker weten open was, met straat en huisnummer en liefst met interactieve satelietfoto, zodat ik per stoeptegel kon zien hoe het eruit zag en waar ik mijn auto kon parkeren, plus een tweede en derde optie voor als die parkeerplek bezet mocht blijken te zijn?

Ik was een buitenlander, een alien, een hunebedbewoner.

Aardige collega

Een violistische collega zag me aarzelen en nodigde me uit bij haar thuis voor de lunch. Ik kende haar niet, maar een prikkelbesparende middag zat er toch al niet meer in en van rondjes dwalen in de auto zou ik zeker niet opknappen, dus: Ja heel graag! Ze woonde ‘om de hoek’, voor zover dat mogelijk is in een volmaakt lintdorp, in een bovenwoning, samen met haar man en hun peutertje.

Ik hou erg van gezelligheid, maar in mijn hart vreesde ik voor de tol die ik moest betalen voor deze onverwachte langdurige sociale interactie. Absoluut de moeite waard, dat zeker, maar ik had vanavond nog wel een concert te spelen in een andere kerk. Van de zenuwen ging ik praten, veel meer dan ik wilde. Over muziek, want daar kende ik haar tenslotte van. Zij, en ook haar man, vonden muziek inderdaad leuk, dus gelukkig lukte het om het gesprek wederkerig te houden.

Een stil punt voor mij.

Bijzonder kindje

Met verbazing keek ik ondertussen naar hun kindje van anderhalf jaar oud. Ik zag het meteen: dit kindje gedroeg zich volkomen anders dan mijn kindjes vroeger. Ik zag het ventje spelen met speelgoed, steeds weer met iets anders en niet de hele tijd in een hoekje met hetzelfde. Hij drentelde ook niet doelloos rond, hing niet constant aan zijn moeder voor vermaak. Hij jengelde niet en trok zijn moeder ook niet steeds mee aan haar hand naar iets dat hij wilde. Hij brabbelde tegen me en keek meteen vol verwachting om als iemand zijn naam zei, zijn gezichtje vol expressie.

Hij heette Chris (niet zijn echte naam).

Nooit eerder was ik me zo bewust van het verschil met hoe het bij ons thuis was en nog steeds is. Ik keek van de ene ouder naar de ander, maar ze leken totaal niet door te hebben hoe bijzonder dit was. En ik liet het ook maar zo.

Dankjewel, lieve kleine Chris; je hebt me iets geleerd, dacht ik, toen ik later weer in mijn auto stapte.

Knoppen om

Die middag had ik een repetitie en aansluitend een concert met andere collega’s, in een ander dorp, met een andere dirigent, andere muziek. Alle knoppen moesten om.

Deze regio was kennelijk nog niet getroffen door de digitaliseringspest, want nu speelden we wel allemaal gewoon van blad. Ik zat naast een andere hoboïste, eentje waar ik zelf om had gevraagd, want ik vind haar aardig. Ik had er echt naar uitgekeken om weer eens met haar samen te spelen.

Maar…

Tijdens de repetitie voelde ik mijn opgezwollen slapen, mijn brandende ogen en beet ik de binnenkant van mijn wangen stuk. Ik hield zoveel mogelijk mijn I’m ok- glimlach op mijn gezicht en bij elk oogcontact probeerde ik me verbonden te voelen, maar ondertussen vertelde ik me steeds vaker in de lege maten. De hoboïste bood me collegiaal dekking en ik dacht: zou er ook een tablet bestaan met ingebouwde lege maten teller?

Dan wil ik er misschien toch wel ooit zo een…

En wat doe jij ?

Van nieuwe collega’s ontmoeten komen gesprekken in de pauze. Over wat doe jij en zo. Altijd wat ongemakkelijk, maar met de kleine Chris vers in mijn gedachten durfde ik wel. Toen het mijn beurt was zei ik het, zelfs zonder rood te worden:

‘Ik heb drie autistische kinderen en daar ga ik helemaal voor. Daarom verdient mijn man de kost en ben ik thuis. Af en toe heb ik een concert. En ik schrijf.’

Het klonk niet raar, aanstellerig of laks. En ik hoefde niet eens te onthullen dat ik zelf…o jee…ook autistisch ben…om zo mijn keuze te rechtvaardigen voor anderen. Ik keek niet op, maar voelde dat ik goedkeurende knikken kreeg toebedeeld.

Het gesprek ging verder langs de tafel. Ik wilde ook horen wat de anderen deden en waar ze vandaan kwamen, maar de kantine liep steeds voller en het geroezemoes drong zich op. Ik maakte me zorgen. Misschien kon ik maar beter een rustige plek opzoeken. Maar wat als ik in het donker de kerk niet meer zou kunnen vinden? Nee, natuurlijk zou ik die wel vinden, zo dichtbij…

De hoboïste zei: ‘Ik ga me alvast omkleden in de kerk. Kom je mee?’

De eindsprint

Al mijn focus ging daarna verder naar het concert, heerlijk doen waar ik goed in ben. Als een droom vloog het voorbij.

Er volgden bloemen, complimenten, tot-ooit-een-volgende-keer-knuffels. En toen was het klaar. Ik had geen zin om me weer om te kleden in mijn normale kleding. Ik wilde naar huis, douchen en meteen in m’n pyjama. In mijn ritselende lange concertjurk liet ik mezelf in de auto zakken.

37 minuten gaf de routeplanner aan.

Aangekomen bleef ik nog heel even in de auto voor de deur zitten. Ik had onderweg steeds meer concentratie moeten opbrengen om geen afslagen te missen. Stuur recht houden. Niet afzakken naar  80 waar je 120 mag. Het was gelukkig niet druk geweest op de weg, maar ik wist dat ik aan mijn grens zat. Nu was ik mezelf aan het voorbereiden op de overgang van buiten naar binnen, thuis.

Het ging wel, besloot ik.

Mijn man deed open en tegen mijn eigen verwachting in viel ik meteen in tranen in zijn armen.

Waarom?

Ik moest naar boven, met alles nog aan mijn lijf, jas schoenen, tassen, dwarsfluit. Het maakte niet uit. In de badkamer alles uitgooien en meteen onder de warme straal. Warmte in mijn lijf. Bijkomen. Morgen verder zien. 

Maar het was oké.

Het gaf niets, want ik had het ondertussen wel mooi geflikt. Twee repetities, een visite en een concert, van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat van huis, overal zelf naartoe gegaan met de auto en maar één keer verkeerd gereden.

Interessante mensen ontmoet en plezier met ze gehad.

Ik had zelfs gewoon durven zeggen wat ik voor ‘werk’ ik eigenlijk echt doe en had me toch een volwaardige fluitiste gevoeld.

Niet eens zo heel anders dan de andere musici.

Meer!

Dit was een doodnormale, voor mij buitengewone, dag. En ik ga meer van zulke dagen doen, want ik heb nu gezien dat het weer kan. Volgende week heb ik ook een repetitie en een concert staan…en dan weer een tijdje niets, tot aan de volgende piek.

Eigenlijk snap ik wel waarom ik bij thuiskomst heel even huilde.

En het is oké.

‘God heeft zijn kinderen niet een geest van lafhartigheid gegeven, maar een geest van kracht, liefde en bezonnenheid. Ik hoef me er daarom niet voor te schamen om te getuigen welke bijzondere taak de Heer mij heeft toevertrouwd, ook al lijkt het maar beperkt. Ik maak deel uit van Gods liefde en deel daarvan naar beste kunnen uit, in de omstandigheden waarin ik leef. En dat is goed genoeg.’ – Interpretatie naar 2 Tim 1:7-8.

Lees ook: Muziek als muggendans, Samen sta je sterk, Autisme en verandering, nou en?, Autisme in een notendop, Volgend najaar komt mijn boek uit!

Niets meer missen? Schrijf je dan hiernaast of hieronder anoniem in voor deze blog. Verder zou ik het leuk vinden als je een reactie of bericht achterliet en natuurlijk mag je deze site delen!

Dat heb ik ook!

Opgestoken wijsvinger: ik ook!
Ik ook!

Dit is waarschijnlijk een zeer herkenbaar stukje voor veel mensen met autisme, maar zeker niet alleen voor hen. Daarom wil ik dit vooraf duidelijk maken: deze blog is voor, en gaat over, iedereen die licht getikt is of gewoon hartstikke normaal, al wie zich mild tanende of hyper energiek acht en voor alle persoonlijkheidstypen, al dan niet vlot of vlak gebekt, links- of rechtshandig en met of zonder leerproblemen of een buitensporig IQ.

Je mag zelf kiezen in welk hokje je wilt horen of niet. Deze blog is voor jou en het gaat over ‘ik ook’ (niet te verwarren met ‘me too’).

‘Ik ook’

Ken je dat? Jij stelt je kwetsbaar op door iets uit te leggen over jouw situatie en dan zeggen andere mensen meteen dat zij dat ook hebben. Jij zit als het ware voorovergebogen over het stuur en trapt je in het zweet en zij springen zomaar achterop om gratis mee te liften…op jouw fiets…met jouw verhaal en jouw situatie!

‘Dat heb ik ook’

‘Heel herkenbaar’

Behalve dat ze dus nogal irritant kunnen zijn, vind ik de betekenis van dergelijke reacties ontzettend vaag. Het kan, als je erover nadenkt, werkelijk alle kanten op. Dit zijn mogelijke vertalingen waar ik op ben gekomen:

  • A. Ik snap je helemaal en je bent niet alleen.
  • B. Ik geloof je, maar ik heb helaas geen tijd om naar je te luisteren.
  • C. Stel je niet aan. Iedereen heeft zo zijn soires, niet alleen maar jij.
  • D. Je doet bijzonder en daar hou ik niet zo van (want dan ga ik me namelijk maar zo gewoon voelen).
  • E. Nu je dit onderwerp toch aansnijdt, stel ik voor om het over mijn eigen soortgelijke situatie te hebben.

Antwoord A lijkt mij het meest sympathiek. A is goed bedoeld. Met A kan ik me, afhankelijk van wie het zegt, getroost voelen. B kan, maar doet ook een beetje zeer, want hoezo zeg je dan niet gewoon dat je geen tijd hebt? Denk je soms dat ik dat niet snap, dat ik daar te infantiel of egocentrisch voor ben? Dat riekt dus toch een beetje naar C of D. En ja…over E kunnen we het denk ik wel eens zijn.

Toch komt ook E  vrij algemeen voor in het wild.

Losse flodders en giswerk

Om te bepalen of je met een A te maken hebt, een B, of met een snoeiharde verdekte insinuatie, heb je context nodig. Een onmisbaar middel voor het creëren van context is een diepgaand wederkerig gesprek, tenzij je iemand al erg goed kent, want dan weet je of diegene het beste met je voor heeft of niet.

Zonder context blijven ‘ik ook’ en ‘herkenbaar’ losse flodders, waarvan de betekenis van giswerk aan elkaar hangt. Het zijn net kralen waar je niets aan hebt, omdat er geen snoer bij zit om er een ketting van te rijgen. Je kunt er hooguit je nek over breken als je er per ongeluk op gaat staan.

 ‘Luister je wel naar me?’

Een ‘ik ook’ ontstijgt voor mij de losse flodder status alleen en voor zover ik het gevoel heb dat er met oprechte interesse naar me is geluisterd.

Begrijp me niet verkeerd; ik beschuldig hier niemand persoonlijk. Ik zal de hand eerst eerlijk in eigen boezem steken ( voor auti’s : dit bedoel ik niet letterlijk ): ook ik ga regelmatig de fout  in, omdat het me ontbreekt aan concentratie, tijd en energie om echt te luisteren naar een ander.

En ik weet heus wel dat in onze drukke maatschappij tijd en aandacht schaarse goederen zijn die wijs en weloverwogen verdeeld moeten worden. Elke minuut beleef je maar één keer en multitasken is een leugen. We rennen, we vliegen. Geen tijd. Dan snap ik wel dat je niet zomaar ieder verhaal kunt aanhoren, zelfs al zou je het willen.

Maar wat ik dan toch niet begrijp- maar dat zal wel komen doordat ik dingen vaak nogal letterlijk neem- waarom zeg je dat niet gewoon? Zeg gewoon dat je geen tijd hebt. Dat is toch veel eerlijker?

Meest gehoorde klacht

Een autismedeskundige vertelde me eens dat ‘ik ook’ de meest gehoorde klacht van mensen met autisme is. Bij schering en inslag steken mensen hun hand op om te zeggen dat zij dat ook allemaal hebben, als iemand voorbeelden geeft van hoe het is om te leven met autisme.

Ik kan me voorstellen dat dit niet alleen geldt voor autisme en dat ADHD-ers er bijvoorbeeld ook last van hebben.

Als je vaak ‘ik ook’ te horen krijgt, kan dat je aan het twijfelen brengen: Ben ik wel echt zo anders? Waarom kan ik dan niet doen zoals andere mensen? Waarom kosten dingen die voor andere mensen makkelijk zijn mij zoveel moeite? Zou het soms tussen mijn oren zitten? Moet ik mezelf niet gewoon een schop onder mijn kont geven en eens ‘normaal’ leren doen?

Met alle frustratie van dien, want je kunt nu eenmaal niet met succes iemand anders zijn dan jezelf.

Patstelling

Een ‘ik ook’ zonder gepaste begripvolle context leidt ieder gesprek regelrecht een doodlopende steeg in. In geval van ‘ik ook’  van het type C en D is dat zelfs de bedoeling.

Wat betreft autisme is het de welles van de één tegen de nietes van de ander, want inderdaad is geen enkele trek uniek voor autisme en veel trekken zijn in een milde vorm eigenlijk heel normaal. Ga dat maar eens van elkaar onderscheiden en objectiveren, want iedereen ervaart het anders en je kunt er geen stressthermometer in steken.

Ga maar na: alle kinderen dreinen wel eens, vooral in de supermarkt. Ontzettend veel kinderen doen moeilijk over hun eten. Iedereen voelt zich wel eens onzeker op sociaal gebied. Alle mensen kunnen overprikkeld of vermoeid raken en gaan dan haperen in hun functioneren, iedereen heeft zo zijn eigenaardigheden, rigiditeiten en rituelen.

Iedereen. Wij allemaal. Ik ook.

De dingen die je NIET te horen krijgt.

Autisme komt niet vaak voor, evenmin als ADHD, ADD  en wat zo al meer. Dat je jezelf zou herkennen in de minder leuke trekken van een persoonlijkheidsstoornis is niet erg aanlokkelijk, maar de kans daarop is wel veel groter dan dat je jezelf herkent in een neurobiologische diversiteit zoals autisme. Toch zul je veel minder snel van iemand te horen krijgen: ‘Oh ja, dat manipulatieve, dwangmatige en egocentrische heb ik ook, zo herkenbaar!’

Net zoals mensen begrijpelijkerwijs niet snel geneigd zullen zijn om uitgebreid verslag te doen van hun minder prettige karaktertrekken, zo zullen ook veel autistische kenmerken in het verborgene blijven voor de outsider. Dat zijn de kenmerken waarover iemand zich onzeker voelt of die te heftig dan wel te persoonlijk zijn om zomaar over te praten. Sowieso is het voor veel mensen met autisme extra lastig om hun gevoelens onder woorden te brengen.

Toch zijn die kenmerken er wel degelijk. En die heeft zeker niet iedereen, niet allemaal, niet in die mate en ook niet bijna elke dag. Kijk anders even op het Internet, doe een testje hier en daar en let dan eens speciaal op alle kenmerken die jij NIET hebt.

En dan komt hier de clou:

Zelfs geen twee autisten, geen twee ADHD-ers en geen twee neurotypische personen hebben dezelfde kenmerken, hetzelfde gedrag, dezelfde levenservaringen en dezelfde omstandigheden.

Niemand is hetzelfde.

We zijn allemaal anders

Het wordt dus hoog tijd dat elke ‘ik ook’  een duidelijk uitgesproken A betekenis krijgt of dat er eerlijk voor B wordt uitgekomen en dat elke andere bedoeling met ‘ik ook’ wordt geschrapt uit ons collectieve bewustzijn.

Luister liever naar elkaar en heb diversiteit lief. We zijn allemaal anders en uniek geschapen. Dat is het enige waartegen je met recht  ‘ik ook’ kunt zeggen.

Ik prijs U, want het is een wonder hoe U mij heeft gemaakt. Alles wat U heeft gemaakt, is bijzonder. Ik weet dat heel goed.

Psalm 139:14 BasisBijbel

Zie ook: Autisme in een notendop, Mijn boek komt volgend najaar uit, Samen sta je sterk

Goed idee: Schrijf je in voor deze weblog met het formulier hiernaast of hieronder als je op je telefoon aan het surfen bent. Dan krijg je steeds automatisch een seintje als ik een nieuwe post heb geplaatst.

reageren=aardig, liken=leuk, delen=lief

Mijn boek komt volgend najaar uit!

close up van een vliegenzwam
close up van een vliegenzwam.

Herfst, het seizoen waarin mijn verhaal begint

Het regent in overvloed en wat gebeurt er dan? Verrotting en bederf onder de grond en daarboven kruipen de paddenstoelen eruit. Ze zijn overal, zwammen, schimmels, boleten.

Paddenstoelen zijn mooi, maar ook nuttig, want ze ruimen de dooie troep op. Ze zijn ook nog eens eetbaar, maar soms giftig. Ik heb het nog nooit geprobeerd, maar je schijnt er de meest waanzinnige hallucinaties van te krijgen als je net een verkeerde te pakken hebt. Of een goeie, want het is maar hoe je het ziet. Een beetje mee uitkijken wel, want van sommige boleten word je flink ziek, echt alles aan alle kanten tegelijk eruit en erger.

Zo is het leven van een schrijver ook

Onderhuids kruipen de  schimmeldraden door zijn aderen, gevoed door half verwerkte stukken verhaal, verleden en emotie. Het kan echt van alles zijn, als het maar indruk heeft gemaakt. Vervolgens vindt er voortdurend verrottingsproces plaats, waarbij giffen en voedingsstoffen vrijkomen en bovenhuids resulteert dat dan uiteindelijk in een geschrift.  Easy reading is hard writing.

Je kunt net dat ene giftige verhaal treffen waarvan je dagenlang uit het lood bent, of een goed te verteren verhaal waarmee je jarenoud zeer eindelijk een goede plek kunt geven of waardoor je eindelijk begrip op kunt brengen voor die ene vreemde vogel die je ooit kende. Het kan ook gewoon een heerlijk verhaal zijn, waarmee je je even in een compleet andere wereld mag wanen. Of zullen we gewoon alledrie doen?

Wat ik eigenlijk wil zeggen…

Mijn boek komt uit!!!

In september 2020 bij Scholten Uitgeverij in Zwolle.

De titel is: ‘Aan mij zie je niets’ De uitgever vond dat een prachtige titel, goed passend bij het verhaal en zo, maar…het zei hem eigenlijk ‘niets’. Daar had hij gelijk in en daarom heeft het boek een ondertitel gekregen: ‘Hoe mijn autisme een drievoudige zegen werd

Aan mij zie je niets

Aan mij zie je niets is een verhalende autobiografie, waarin ik vertel hoe het is om als meisje op te groeien in een tijd waarin alleen eigenaardige mannen en duidelijk beperkte jongetjes nog maar autisme konden hebben. Ik neem je mee door de dalen, maar ook naar de hoogtepunten, door de intense eenzaamheid, maar ook langs bijzondere mensen en hilarische situaties. De ‘drievoudige zegen’ uit de ondertitel verwijst naar mijn drie kinderen. Via hen kwam ik er voor het eerst achter dat er een reden was voor mijn eigenaardigheden en voor de verwarring en machteloosheid die niemand ooit aan me zag. Nou ja, bijna niemand dan.

Ik heb al veel boeken gelezen over dit onderwerp, vooral handboeken, maar ik heb geen verhalend boek kunnen vinden van een autistische moeder met autistische kinderen, zeker geen christelijke. Daarom vond ik dat ik dat boek maar moest schrijven. Ik wil ermee bijdragen aan begrip en ruimte voor mensen die anders zijn, niet per se alleen voor autisten. Dit boek is voor iedereen die anders is, of uniek, leuk, raar of juist ongelooflijk normaal. Dit boek is voor iedereen die wel eens fouten maakt en voor iedereen die wel of niet iets bijzonders kan, voor al die mensen aan wie je niets ziet.

Voorverkoop, presentatie & concert

Ik houd jullie natuurlijk tot vervelens toe op de hoogte van de voortgang van het hele proces en er komt nog een lijst waarop je je kunt inschrijven voor de voorverkoop van het boek. Dan weten we namelijk hoeveel er ongeveer gedrukt moeten worden. Bestel je bij mij een boek, dan krijg je natuurlijk een persoonlijk door mij gesigneerd exemplaar.

En ik zou geen fluitist zijn als er niet ook een boekpresentatie zou komen in combi met een klassiek concert. Dat zal in de tweede helft van september 2020 plaatsvinden in de omgeving van Lansingerland.

Wil je op de hoogte blijven? Schrijf je dan in op deze site. Je vindt de daarvoor bestemde knop rechts op de pagina als je op de pc aan het surfen bent en onderaan als je een smartphone hebt.

Wordt vervolgd!  

Alvast iets van mij lezen? Zie dan ook deze artikelen: Writing, praying and fighting, Autisme, Wel goed kauwen, Kunst in Rotterdam, Kunnen autisten geloven in God?, Samen sta je sterk