Time-out of burn-out?

afbeelding van een paarsrode zonsondergang

Een jaar geleden schreef ik mijn laatste blog. Dat kwam door een ongeplande langdurige time-out, ingelast door mijn eigen hoofd en lijf. In hedendaagse volkstermen noemt men dat een burn-out. En in nog een wat meer hedendaagse termen: een autistische burn-out.

Autistische burnout

Als je deze woordencombi invoert op google, komt er een hele lijst tevoorschijn, want er wordt veel over geschreven. Ik heb de aldus door mij verkregen info eens even goed gemixt, gefilterd en samengevat en dan krijg ik:

“een autistische burn-out is een staat van mentale, fysieke en emotionele uitputting, veroorzaakt door chronische levensstress door aan autisme gerelateerde problematiek, waar te lang onvoldoende aandacht voor is geweest.”

In de praktijk betekent dit dat een autistische burn-out komt door teveel stress, die ontstaat doordat je al veel te lang veel te veel op je tenen loopt om je autisme te verbergen en niet onder te hoeven doen voor mensen zonder autisme. Dit kan op het werk zijn, maar juist ook vaak thuis. Dan ontstaat de stress op verschillende, heel alledaagse levensgebieden, zoals ouderschap, zelfzorg, sociale contacten, huishouden etc. Dat maakt een autistische burn-out vaak behoorlijk ingrijpend en soms ingewikkeld om op te lossen.

Hoezo is een burn-out voor mensen met autisme anders?

De term autistische burn-out is vrij nieuw en in de wetenschap niet officieel erkend als aparte aandoening naast de gewone burn-out ( waar men het overigens ook niet over eens is wat dit nu precies is.) Maar daar gaat het mij niet om. Waar het mij om gaat is dat mensen met autisme op een bepaalde manier extra kwetsbaar kunnen zijn voor overbelasting:

Dit is vooral zo wanneer:

  • ze niet zichzelf kunnen zijn, met hun autisme.
  • ze het niet durven laten merken wanneer iets teveel of te spannend of te overweldigend voor ze is,
  • ze de opgebouwde spanning niet kunnen lozen op hun autistische manier,
  • ze het gevoel hebben overvraagd te worden voor de dingen die juist voor hen extra moeilijk zijn.

Mijn verhaal

Er is zoals gezegd veel informatie te vinden bij betrouwbare bronnen, zoals ggz instellingen met kennis van autisme. Voor het schrijven van dit blog heb ik o.a. gebruik gemaakt van een artikel van Annelies Spek over dit onderwerp. Klik hier als je dat wilt lezen.

Zelf heb ik eigenlijk meer gehad aan ervaringsverhalen dan aan medische omschrijvingen en diagnoses. Daarom zal ik in grote lijnen vertellen hoe het mij verging toen ik het alledaagse niet meer trok. Misschien herken jij jezelf of een dierbare hier dan in.

In de loop van de jaren van mijn moederschap merkte ik dat het me steeds moeilijker lukte om mijn to do lijstjes af te vinken, of zelfs om ze te maken. Mijn man moest steeds meer taken en verantwoordelijkheden van me overnemen en de opa’s en oma’s sprongen regelmatig bij. Desondanks was ik nog steeds bijna elke dag zo overprikkeld, dat ik aan het einde van mijn energie nog een heel stuk dag overhield. Om toch nog voor elkaar te krijgen wat er als moeder van me werd verwacht, moest ik steeds meer van mezelf opgeven, want dat is wat moeders doen, toch? Mijn wereld werd steeds kleiner en sociale contacten hield ik zoveel mogelijk af.

Depressie

Het knaagde aan me dat iedereen om mij heen het zo druk had met werk, vrienden en leuke of spannende dingen. Facebook stond er vol mee. Ik schaamde me, voelde me mislukt en verschrikkelijk eenzaam. Ik voelde me ook ondankbaar. Als ‘alleen maar’ thuismoeder en huisvrouw zijn nou net was wat God van me vroeg, dan was dat toch een hartstikke belangrijke en eervolle taak? En hoezo kon ik die taak dan niet aan?

Ik had al bijna mijn hele leven last van depressieve buien, maar uiteindelijk kwam ik in een depressie die niet over ging. Eten lukte bijna niet meer, niet omdat ik dat niet wilde, maar omdat ik door de stress niets meer door mijn keel kreeg. Ik was uitgeput, had elke dag heftige paniekaanvallen, durfde niet meer alleen te zijn en ik dacht dat het niet meer over kon gaan. Het was de hel.

Autisme is geen beperking

Ik ben, ondanks wat me is overkomen, nog steeds van mening dat autisme geen handicap hoeft te zijn. Autisme kan wel samen gaan met beperkingen, zoals een verstandelijke beperking, motorische beperking of bijvoorbeeld niet kunnen spreken. Maar los daarvan is autisme zelf geen beperking. Het is een andere manier van informatie verwerken door de hersenen en door eigenlijk het hele zenuwstelsel. Anders, maar niet minder.

Maar autisme vraagt wel om een aangepaste levensstijl en om een begripvolle omgeving, zodat je jezelf kunt zijn en kunt opbloeien. Ik dacht dat ik daarin niets te kiezen had, dat mijn leven niet anders ingericht kon worden, en dat het egoïstisch was om dit te verlangen. Want ik moest toch in de eerste plaats rekening houden met anderen en daarna pas met mezelf? Ik dacht dat ook God wilde dat ik het droeg, zonder te klagen. En dat lukte me niet.

Je hebt wel een keuze

Ik hield vol, totdat mijn autistische burn-out de keuze voor me maakte die er wel degelijk was, maar die ik mezelf tot dan toe niet had gegund.

Een psycholoog zei tegen mij: je kunt je mind-set wel willen veranderen en jezelf elke dag over je grenzen blijven pushen in de hoop dat ze nog wat verder oprekken, maar je kunt niet veranderen wie je bent, wat bij je past en wat je nodig hebt.

Als je een leven leidt dat niet bij je biologische opmaak past en dat is te zwaar, dan heeft dat niet te maken met een wrede les in dankbaarheid, nederigheid, geloof en geduld. Zo werkt God niet. God bevrijdt juist!

Leven na de bosbrand

Een burn-out is als een bosbrand. Het hele bos brandt voor je ogen af en de walmende zwarte grond en geblakerde stammen blijven over. Het is stil, doodstil.

Maar na de bosbrand komt er plaats voor iets nieuws. Zaden die de natuur al heel lang heeft bewaard komen vrij en ontkiemen. Er ontstaat een nieuw begin, nieuwe vegetatie, een nieuw bos.

Als je ervaringsverhalen leest, zie je dat mensen gedurende hun herstel vaak gaan ontdekken wat wél bij ze past en wat ze eigenlijk altijd al hebben willen doen, iets wat ze energie geeft in plaats van dat het vooral energie zuigt. Er komt plaats voor iets nieuws. Na een burn-out gaan mensen daarom soms heel ander werk doen dan ze eerst deden. Ik ken iemand die eerst werkte op kantoor en die nu een eigen webshop is begonnen voor bordspellen, want ze houdt van bordspellen vindt het leuk om dat plezier te delen.

Bij een autistische burn-out, waar de oorzaak veel meer ligt bij hoe je in elkaar zit, komt er ruimte om bijvoorbeeld te leren kiezen voor een nieuwe levensstijl, of voor het zoeken naar een ander soort woonomgeving, of misschien voor het maken van betere keuzes ten aanzien van de mensen met wie je om wilt gaan.

Brandpaden

Een burn-out is afschuwelijk om door te maken, net zoals een bosbrand een angstige en verdrietige gebeurtenis is. Je kunt het maar beter voorkomen of de mogelijke schade proberen te beperken. Daarom worden er in bossen brandpaden aangelegd. Dat zijn brede stroken met zand waar het vuur niet verder over kan slaan en waar mens en dier naartoe kunnen vluchten om aan de vlammen te ontkomen.

Ook jij kunt brandpaden aanleggen in je leven, in de vorm van time-outs. Neem regelmatig de tijd om na te denken of je nog goed zit. In mijn verhaal zitten wat rode vlaggen, die je misschien herkent. Vraag jezelf dan eerlijk af of je echt geen betere keuzes kunt maken op het gebied van werk, thuis, relaties en vrije tijd. Kun je voldoende jezelf zijn? Beleef je nog plezier aan je interesses? Kun je nog lachen of trots zijn vanwege de bijzondere trekken van je autisme, of huil je er vaker om? Ben je niet stiekem bezig om jezelf steeds meer af te zonderen van sociale contacten?

Het kan zijn dat je hoofd zo vol zit, dat je hier een blinde vlek voor hebt gekregen, net als ik. Wees dan eerlijk en vraag hulp aan een ervaren coach of therapeut met kennis van autisme om met je mee te denken. Je mag voor jezelf kiezen, het is alleen soms moeilijk om in te zien hoe. Het kost soms tijd en oefening om dat te leren. Je mag om hulp vragen.

En hoe is het nu met…?

Ik wilde niemand tot last zijn met mijn autisme en dat verlamde me. Maar wat ik eerst niet eens durfde te hopen is toch gebeurd: we zijn na mijn herstel met het hele gezin verhuisd van een grote prikkelrijke woonkern in de bruisende Randstad, naar een pittoresk dorpje, middenin de grote groene polder: een ingrijpende verandering!

We zitten nog volop in een verbouwing en het is wennen, maar het gaat goed met ons. De kinderen bloeien op en het gaat ook goed met mij. Ik ben er nog niet helemaal, maar ik kan weer nadenken over een toekomst, een die past bij waar ik goed in ben en waar mijn hart sneller van gaat kloppen.

(Deze nieuwe plek levert trouwens ook de nodige inspiratie op voor nieuwe onderwerpen om over te bloggen. Dus wacht maar af! )

“The Lord is close to the brokenhearted; He rescues those whose spirits are crushed.”

Psalms 34:18 NLT

Ik ben lief

Overprikkeld…alweer!

Daar zat ik weer, met een rondtollend hoofd en een misselijke steen in mijn maag voor me uit te staren. Ik leek wel dronken, maar het was in ieder geval minder erg dan een paar dagen geleden, toen ik met mijn jas en schoenen nog aan op bed lag te rillen en te huilen met mijn handen tegen mijn gezicht.

Beide situaties zijn niet fijn, maar wel duidelijk.

Lastiger is de fase ervoor, als het zo erg nog niet is. Wanneer je voelt dat het niet meer zo goed gaat, maar je toch door moet. Wanneer je niets liever zou willen dan aan de noodrem trekken, maar niet weet hoe. Wanneer je zou willen huilen, maar het niet doet, omdat je nog niet wilt opgeven.

Het is al geen pretje om je zo te voelen, maar als er dan nog een extra beroep op je relativeringsvermogen wordt gedaan, al is het maar iets kleins, dan…LUKT HET NIET MEER!

Gelukkig komt zo’n plotselinge ondraaglijke spanningspiek -sommigen noemen dat een autistische meltdown- bijna niet meer voor sinds ik beter met mijn autisme heb leren omgaan. Onder -voor mij- extreme omstandigheden kan het echter nog steeds een beetje mis gaan. Coronastress, scholen dicht, nauwelijks nog tijd alleen hebben…dat helpt bijvoorbeeld niet erg mee om me goed te blijven voelen. Zo vloog er laatst toch ineens keihard een ringband agenda door de gang. Frrrot, alle blaadjes los en heel 2021 over de vloer. Hadden we toch nog een witte kerst.

En ik haatte mezelf erom

 ‘Maar schat, je hebt ook leuke kanten,’ zei mijn man.

Als iemand dat tegen je zegt, weet je hoe erg het was. Tegelijkertijd is het waar; ik heb ongetwijfeld ook leuke kanten, misschien zelfs als ik overprikkeld ben. Net als onze kinderen. Zij hebben ook autisme en wat ik in mezelf niet zie, zie ik des te duidelijker in hen. Ik vind ze prachtig, puur en origineel en ik begrijp hun doen en laten, zelfs als ik dat niet leuk vind. Ik troost ze als hun hoofdjes te vol zitten, want ik weet hoe het voelt.

Waarom kost het me dan zoveel moeite om van mezelf te houden?

Knipoog van boven

Mijn dochtertje had koffie voor me gemaakt, dat vind ze heel leuk om te doen. Ze zette het kopje voor me neer en in plaats van een koekje had ze er een briefje bij gedaan:

niet vergeten dat je lief bent

Zou door hebben gehad hoe ik me voelde? Ik durfde het haar niet vragen, bang dat ik het moment kapot zou maken. Daarom aanvaardde ik het briefje als oprecht spontaan geschenk van mijn kind en als een knipoog van boven.

Het zou een goed voornemen kunnen zijn voor het nieuwe jaar: mezelf lief leren vinden, met de dingen waarvan ik geniet en alles waarvan ik baal. Met de dingen waar ik om moet lachen en met alles wat pijn doet. Met mijn successen en met mijn autistische flipmomenten. En ook met alles wat andere mensen niet leuk aan mij vinden. Want ik ben één geheel, met alle eigenschappen die daarbij horen. Niet alles is altijd goed en aangenaam aan mij, maar ook dan ben ik nog steeds lief.

Niet vergeten…

Autisme als zegen of als vloek

Ik geloof dat autisme bedoeld is om smaak aan de wereld te geven. Niet omdat het beter is, maar simpelweg omdat het anders is. Iedereen heeft zijn eigen unieke set eigenschappen gekregen om de wereld interessanter en rijker te maken en bij ons heet dat autisme.

En ja, er zitten ook lastige kanten aan autisme. Autisme is oké, maar alle goede dingen waar je verkeerd mee omgaat veranderen in een vloek. Als autist meedoen met de meerderheid en daarbij krampachtig verhullen dat je jezelf omver holt, leidt onvermijdelijk tot een crash, iedere keer opnieuw. Overprikkeld…alweer! Want elke goede eigenschap die je probeert te negeren en onderdrukken wordt een beperking.

Ik wil van mijn autisme dolgraag een zegen maken, maar ik weet niet hoe. Die vindt dit, die vindt dat, ik probeer me aan te passen, zoek een gezond evenwicht…en dan ben ik alwéér overprikkeld, alweer beperkt. Daarom denk ik dat het vertrekpunt moet zijn dat ik eerst van mezelf leer houden. Want als je van jezelf houdt, vind je jezelf automatisch de moeite waard om goed voor te zorgen en dan nemen mooie eigenschappen uiteindelijk de overhand. Wat je aandacht en zorg geeft, dat groeit.

Voor mij betekent het, dat ik mezelf nog meer door de ogen van God moet leren zien en niet door die van mensen, want die zeggen vaak maar wat, zonder te weten waar ze het over hebben. Mijn dochtertje heeft de spijker op zijn kop geslagen: niet vergeten dat je lief bent.

God draait alles om

Voor veel mensen is dit een onzekere tijd, voor jou misschien ook. Bijna iedereen draagt wel extra zorg, last of verdriet met zich mee, soms ongezien. En of corona het komende jaar blijft of gaat weet niemand. Niets is zeker.

Maar God draait alles om. Wat zwak is maakt Hij sterk. Ik weet nog niet hoe, maar ik weet het zeker. Vraag het Hem en houd dan je ogen en oren goed open. Misschien spreekt Hij tot jou dan ook wel door zoiets simpels als een memokrabbeltje van een kind.

‘Roep mij aan en ik zal je antwoorden, ik zal je grote, wonderlijke dingen bekendmaken, dingen die je volkomen onbekend zijn.’ Jeremia 33:3

Leren zwemmen

Samen keken we vanaf de kant naar het spartelende magere lijf van ons zoontje. De andere kindjes waren allemaal kleiner dan hij, maar dat gaf niet. Wat telde was dat het gelukt was om zwemles voor hem te regelen in een kleine groep.

Ik keek af en toe weg en ervoer hoe de geluiden, het flikkerende water, de drukkende warmte en de weerkaatsende lichtflitsen samenklotsten tegen de binnenkant van mijn hersenpan. Misselijk, draaierig, moe, te veel.

Daar doe ik het voor

Het scheelt dat hij het zo leuk vindt, dan doe je het tenminste ergens voor, zei ik tegen mezelf. Of zei ik het hardop? Het zwembad was niet groot en helemaal vol met kinderen, docenten en gekleurde drijflijnen; elke vierkante meter was optimaal benut om zoveel mogelijk kleine groepjes te kunnen laten zwemmen, maximaal zes per een à twee docenten. Perfect, maar niet om aan te zien, zo’n verzuipend mierennest.

Ik probeerde me ervoor af te sluiten en richtte mijn ogen alleen nog op ons zoontje. Hij zag er zo blij uit. Bijna elke dag had hij gevraagd hoeveel nachtjes hij nog moest slapen voor hij eindelijk op zwemles mocht.

Moesten we het nog uitleggen?

Het kostte de juf steeds meer moeite om zijn aandacht vast te houden. Ze moest wel denken dat hij ADHD had. ‘Zullen we het haar uitleggen?’ vroeg ik aan mijn man. Maar niemand leek geïrriteerd door zijn gedrag, dus lieten we het maar zo. En dan? Dan dacht ze maar dat het ADHD was; dat kwam in dit geval waarschijnlijk toch op hetzelfde neer. Zolang hij maar niet verstijfde, of ging huilen of slaan.

Even later liepen we naar de auto met ons zoontje juichend achter ons aan. We hadden hem net verteld dat hij zo goed zijn best had gedaan, dat hij voortaan elke week op zwemles mocht: joehoe!

Mooi, dat hij nog energie over had na zoiets druks en spannends; doelpunt voor hem! Ikzelf voelde me net een overjarige zandzak. Zag ik er ook zo uit?

‘Onderweg’ moesten we nog wat

We gingen niet meteen naar huis, want ‘onderweg’ wilde mijn man nog wat spullen kopen in een groot tuincentrum. Grappig dat niet-autisten dat zo noemen. Ik denk bij ‘onderweg’ meteen aan winkels naast benzinestations en kleverige versnaperingen die worden aangepakt door ramen van auto’s.

En dan nu een drive-thru tuincentrum, stel je voor…

Maar ik begreep het wel. En ik ben het gewend; overprikkeld zijn en toch nog even door moeten. Ik zou niet dwars gaan liggen zolang ons zoontje dat ook niet deed. Ik wierp een bezorgde blik op de achterbank, maar er waren nog geen tekenen van een naderende storm. Integendeel, de muziekspeler moest op repeat op zijn lievelingsliedje en hij praatte aan één stuk door.

Het tuincentrum

Na ongeveer vier keer hetzelfde liedje kwamen we aan bij het tuincentrum. Ik duwde mijn zonnebril stijf tegen mijn wangen en voelde of mijn oordoppen nog wat dichterbij mijn hersenen konden. Er zat stroop in mijn benen en in mijn hoofd, maar het was oké om wat langzamer te lopen en te denken. Langzaam vooruit is ook vooruit. Met ons zoontje ging het nog altijd oké, al wilde hij liever naar huis. Hij kreeg een beetje hoofdpijn en buikpijn.

Meekijken en reageren op vragen had nu even de prioriteit, want we gingen spullen uitzoeken voor in de tuin en dat moest samen. Rekken voor onze nieuwe klimplanten. Hout of bamboe? Ik keek zo weinig mogelijk naar de overvolle schappen en sfeervol ingerichte tuinhoeken die hun kleuren en structuren in mijn gezicht schreeuwden. In plaats daarvan richtte ik mijn blik naar beneden. Ik moest binnenkort nodig mijn teennagels vijlen, zag ik.

Jeuk!

Plotseling klampte ons zoontje me aan en gaf een kreet van irritatie. Hij begon wild aan zijn shirtje en aan zijn huid te trekken. Jeuk, zo’n verschrikkelijke jeuk! Hij wilde naar huis, nu! Ik voelde met hem mee en wilde hem het liefst direct zijn kleren uittrekken. Jammer dan. Maar dat ging hem te ver, zomaar middenin een winkel. Hij kon geen kant op en begon klaaglijk te huilen en plukte nu zelfs aan zijn eigen haar.

‘Het gaat niet meer zo goed,’ riep ik naar mijn man. ‘Oké, we gaan al naar huis,’ riep hij terug. Vervolgens liep hij precies de andere kant op om nog ‘even snel’ te kijken of daar toevallig nog iets anders lag dat we ook nodig hadden. Niet-autistische mensen doen dat en ze doen het niet expres. Ze horen gewoon zelf niet wat ze letterlijk zeggen. Mijn zoontje zag het ook en begon te snikken. Ik aaide hem onder zijn shirt zachtjes over zijn blote rug. Zou ik hem optillen en verder naar de uitgang dragen? Of zou dat het alleen maar erger maken?

Naar buiten

In plaats daarvan knuffelde ik hem, pakte zijn hand en zei ‘Kom, wij gaan alvast samen naar buiten; daar voelt het vast beter.’ Na zijn klaaglijke ‘ja’ en toen de buitenlucht ons tegemoet kwam dacht ik: Ja natuurlijk: naar buiten, weg van die benauwde drukke plek. Waarom ben ik niet eerder op dat idee gekomen? We hadden toch sowieso buiten kunnen blijven? Al twee jaar weet ik dat hij autisme heeft, en ikzelf ook, en dan nog…

Een autistisch hoofd voelt soms net als een zwembad vol plonzende en schreeuwende kinderen waartussen je het trapje om op de kant te klimmen niet meer ziet.

Gelukkig is er Iemand die wel de weg weet en die ons kan leren gaan waar wij geen vaste grond meer voelen.

Spirit lead me where my trust is without borders

Let me walk upon the waters

Wherever You would call me

Take me deeper  than my feet could ever wander

And my Faith will be made stronger

In the presence of my Saviour

-Hillsong-