Zorgeloos stressen

Bezig, bezig, bezig

Verdwaalstress

Precies op tijd plonst hij het water in, bij de andere vijf kinderen, en meteen begint de les. Dat heb ik toch maar mooi voor elkaar, nadat ik eerst verkeerd ben gereden en vervolgens, op zoek naar een stopplek om een nieuwe route te kunnen zoeken, vast kwam te zitten op een industrieterrein vol verbodsborden en doodlopende straten.

Verdwalen is een vaardigheid, moet je weten. Echt iets waar je retegoed in kunt worden als je het maar vaak genoeg doet. Met al mijn ervaring heb ik geleerd om nauwkeurig in te schatten hoeveel verkeerde afslagen er tussen A en B liggen en hoeveel kans ik dus nog heb om op tijd te komen bij zo- en zoveel fouten. De uitvoering geeft alsnog een adrenalinekick waar je koffie van kunt zetten, maar vandaag is dat tenminste niet voor niets geweest.

Op de terugweg vraagt zoonlief wanneer hij eigenlijk mag trakteren op school voor zijn verjaardag en wanneer dan zijn kinderfeestje is. O ja, dat moet inderdaad ook nog geregeld worden. Wanneer? Hoe? En al piekerend ontdek ik dat ik alwéér ergens heen ben gereden waar ik niets herken.

Onderhuidse stress

Wie mij kent, weet dat ik vaker moeite heb om de juiste route te vinden. Maar als ik gedurende langere tijd teveel aan mijn hoofd heb, wordt het erger. Dan ga ik ook verkeerd op routes die ik al meerdere keren probleemloos heb gereden, soms zelfs in mijn eigen dorp.

Ik noem dat onderhuidse stress. Dat is stress die onder de oppervlakte aanwezig blijft en niet wegspoelt met een hete douche. Ik word er als het ware ‘autistischer’ door, vooral wat betreft mijn minder sterke kanten.

Waar ik het dan zo druk mee heb?

In mijn agenda is het niet zo vol, maar in mijn hoofd wel. Mijn allereerste boek is namelijk pasgeleden uitgekomen. En een boek uitbrengen lijkt in bepaalde opzichten op een zwangerschap. Het gebeurt maandenlang in het verborgene en dan ineens is daar de voltooide pennenvrucht. Plotseling komen er verbijsterend veel nieuwe dingen op me af: interviews, artikelen, krant, radio, tv, administratie bijhouden. Het is gaaf, het is geweldig, het is meer dan ik ooit had verwacht of gehoopt. Maar het mist zijn uitwerking op mijn zenuwgestel niet.

De portemonnee

Een vol hoofd werkt gelukkig nog steeds, ook als je autisme hebt, mits het niet uitmondt in totale overprikkeling. Tot een bepaald niveau kun je bijvoorbeeld best nog wel even een boodschapje doen. Maar let op: dan moet je wel extra goed op je spullen letten, want een vol hoofd focust zich het liefst op maar één ding en de andere dingen ontsnappen dan wel eens aan de aandacht.

Zoals mijn portemonnee. Ik ging naar de supermarkt, gooide een uit mijn hoofd gerepeteerd lijstje aan spullen in mijn kar, wilde afrekenen en… portemonnee weg!!!

‘Ik zou me niet te druk maken,’ reageerde mijn man toen ik hem op zijn werk belde. Niet druk maken? En al die pasjes dan? Mismoedig blokkeerde ik mijn bankpassen. Wat zat er eigenlijk allemaal nog meer in? rijbewijs, identiteitskaarten…Mijn hoofd bonkte en kraakte en ik herhaalde de woorden van mijn man in mijn hoofd. Ergens had ik het gevoel dat dit maar een test was en dat het goed zou komen. In de middag kwam inderdaad het verlossende telefoontje en kon ik mijn portemonnee ophalen. Alles zat er nog in, precies zoals het was voor ik hem verloor. Man had gelijk gehad.

My Child, you worry too much

De zondag erop gingen we naar de kerk. Ik droeg een zomerse broek en geen jas, want het was lekker weer. De broek had geen zakken, dus legde ik mijn sleutelbos even op het dak van de auto om onze wederspannige jongste in de gordel te snoeren.

De preek van die dag ging over dat we moeten leren vertrouwen op de Heer. De spreker had een quote die ik mooi vond en die ik gretig noteerde in mijn opschrijfboekje: My child, you worry too much: I’ve got this, remember? Vooral dat ‘remember’ vond ik betekenisvol. Inderdaad kon ik me moeilijke situaties herinneren waar ik vreselijk over had ingezeten en die uiteindelijk toch goed waren gekomen. Niet altijd zoals ik zelf had gedacht, maar toch. En vaak werd het zelfs beter.

Uit de kerk liepen we terug naar de auto. Mijn man wees op het dak en zei: ‘Je ben zeker wel goed in vorm de laatste tijd?’ Bovenop het dak lagen mijn sleutels te glinsteren in de zon.

Even leek het alsof ik een knipoog kreeg van God: I’ve got this, remember?

Nastress

En nu is mijn boek een feit. En ook de boekpresentatie waar ik zo zenuwachtig voor was is voorbij. Sommige mensen hebben het boek in één keer uitgelezen en de positieve reacties stromen binnen. Je zou denken dat de druk er dan wel vanaf is, maar in mijn hoofd duurt dat soms een paar dagen. Dat noem ik nastress. Ook dan moet ik nog steeds oppassen dat ik geen dingen vergeet. Maar het is niet erg, want ik heb geleerd dat ik een achtervanger in de hemel heb die zijn beschermengelen rondom me bevolen heeft.

Koffiespetters

We zijn weer in de kerk. De dienst is afgelopen en mensen willen met me praten over mijn boek en sommigen willen er een kopen. Ik heb de doos op de grond gezet, tegen een groot houten zitblok aan, en probeer koffie te drinken. Dat kan ik niet tegelijk met andere dingen, dus de koffie gaat om zodra ik weer in gesprek raak met iemand. Ik haal een doekje, veeg de ergste knoeierij weg en denk: de rest doe ik straks wel.

Ik haal nieuwe koffie en ga verder met praten en verkopen. En opnieuw gaat de koffie om, nu gelukkig maar een beetje. Ik haal toch weer nieuwe, want het restant is ondertussen koud geworden.

Als ik terugkom bij de doos met boeken, zie ik hoe mijn man aan het dweilen is. Onder het zitblok uit loopt een bruin riviertje, dat zich verspreidt over het vlekjeslandschap van de linoleum vloer. Wat veel! denk ik.

En dan pas zie ik dat alles onder koffiespetters zit. Dat wil zeggen: alles, behalve de boeken.

I’ve got this, remember?

Langzaam komt mijn hoofd tot rust

Ik mediteer en ik schrijf mijn hoofd tot rust. Ik zeg zoveel mogelijk nee tegen dingen waarvoor ik onder de mensen moet zijn. Zo probeer ik te herstellen. Pas als ik weer de hele nacht door kan slapen, geen knoop meer in mijn buik voel en als alle mist in mijn hoofd is opgetrokken, dan is het goed. Maar voor die tijd is het ook goed, want dan houdt God een hand boven mijn hoofd. Ik voel het! Alles is onder controle.

Op een dag sta ik in het zonnetje bij het schoolplein te wachten tot mijn kind naar buiten komt. In de zalige warmte denk ik: het gaat al beter met me. Tevreden leun ik achterover tegen het hek. Wanneer zal ik dat kinderfeestje van mijn jongste eens gaan plannen?

Al peinzend kijk ik omlaag langs mijn jurk en ontdek dat ik hem al de hele dag achterstevoren aan heb.

Wees over niets bezorgd, maar vraag God wat je nodig hebt en dank Hem in al je gebeden. Filipenzen 4:6

Als je kleren maar goed zitten

‘Mijn broek zit niet lekker,’ piepte mijn jongste.

Ik voelde me ontzettend chagrijnig worden. Want ik zag het al aankomen: dit was weer zo’n dag. Vandaag zou geen enkele broek lekker zitten.

En ik kreeg gelijk. Even later zaten zoonlief en ik in zijn kamer onderbroekjes te passen. Van de hele stapel accepteerde hij er uiteindelijk maar een en dan ook nog met een diepe zucht. Dan nog de bovenbroek. De ene na de andere werd afgekeurd. Uiteindelijk kozen we er toch maar één uit die nog een beetje te doen was. Hij kreeg ook een ander hemdje, maar dat werkte niet. Dan maar zonder hemd. Tot slot werkten we nog een stapel shirts door en lukte het hem om zijn lievelingsshirt aan te houden. Sokken lieten we maar even zitten.

En ’s -middags had hij alles weer vol afschuw van zijn lijf getrokken.

Met veel moeite lukte het om hem tegen de avond zover te krijgen dat hij met een zachte joggingbroek en een shirtje aan naar beneden kwam, maar aan tafel begon hij hard met zijn handen te wringen omdat zelfs de huid tussen zijn vingers niet meer lekker zat. Ik kreeg het er benauwd van.

Bij het naar bed brengen deed ik alles om hem te laten ontspannen. Ik knuffelde hem, maakte poepgrappen ( daar ben ik namelijk retegoed in) en ik heb voor hem gebeden.

Ik gaf hem tot slot een verzwaringsdeken om onder te slapen in de hoop dat daarmee zijn hoofd wat tot rust zou komen.

Wat nu?

De volgende dag was het nog net zo erg.

Ten einde raad reed ik twee keer achter elkaar naar het winkelcentrum om nieuw ondergoed en nieuwe kleding te kopen en weer te ruilen, maar alles werd thuis direct afgekeurd.

Inmiddels raakte ik zelf ook overprikkeld, want ons winkelcentrum ziet er vanwege corona precies zo uit als de security op Schiphol, met overal verplichte mandjes, schermen, vaste looproutes en waarschuwingsborden. Vanwege de gespannen sfeer verander ik iedere keer als ik in een winkel kom in iemand met de sociale souplesse en de motoriek van een hoepel.

Strenger zijn?

Ik had met mijn volle hoofd makkelijk mijn geduld kunnen verliezen en ik had zelfs boos op mijn kind kunnen worden. Ik had er ook voor kunnen kiezen om duidelijke grenzen te stellen en om hem te straffen. ‘Gewoon strenger zijn’ zoals mensen soms tegen me zeggen als er dingen minder makkelijk gaan thuis.

Maar dan ga je er volgens mij vanuit dat het kind zelf geen oplossing wil en dat je hem dus moet dwingen. Niets is minder waar. Hij wil heus zijn kleren wel aan, maar het lukt niet, omdat ze aanvoelen als schuurpapier.

Dat is een belangrijk verschil.

Samenwerken

Samenwerken is volgens mij, als het even kan, de beste manier om je kind te helpen. Het voelt naar mijn moederinstinct in ieder geval beter.

Ik legde mijn zoontje uit dat ik denk dat zijn hoofd vol zit met alle veranderingen door corona en dat zijn hoofd hem daarom fopt met zijn kleren. Want vorige week kon hij zijn kleren toch ook gewoon aan?

‘Ja,’ zei hij, ‘ik denk het ook.’

Met dit uitgangspunt dachten we samen na over een manier om zijn hoofd opnieuw te leren dat het oké is om kleren aan te hebben.

‘Hoe lang moet ik ze dan aanhouden?’ vroeg mijn zoontje.

Dat bracht me op een idee.

Het kleren aanhouden schema

Bij de zindelijkheidstraining deelden we de dag op in overzichtelijke tijdsblokken en werkten we met beloningen. We hebben daar toen een soort plaskaart voor gemaakt waar stickertjes op konden worden geplakt en waar plaatjes op stonden van een snoepje of cadeautje bij elke overwinning. Zou zoiets voor deze situatie ook werken?

Ik deelde dit idee met mijn knutselfanate dochtertje en ze ging meteen aan de slag. Het resultaat was een uitbundig gekleurd schema, het ‘kleren aanhouden schema’. (Zie de foto bovenaan dit blog).

Bizar?

Je vindt dit misschien een bizar verhaal, of misschien herken je het juist wel omdat je ook een kind hebt dat sensorisch anders in elkaar zit dan de meeste kinderen.

Maar er bestaat ook gedrag dat minder duidelijk voortkomt uit overprikkeling, angst of stress. Mijn andere twee kinderen reageren bijvoorbeeld ook anders dan anders in deze crisis. Ze houden wel hun kleren aan, maar zijn meer rigide, vaker verdrietig, eerder boos, kunnen veel minder van elkaar velen…Ze praten niet over corona, maar ondertussen lopen hun hoofdjes ermee vol.

En ik geloof niet dat dit alleen maar gebeurt met mijn kinderen, omdat ze toevallig autisme hebben. Deze crisis is voor heel veel kinderen ontzettend moeilijk te bevatten. Het grijpt kinderen meer aan dan wij grote mensen denken.

Focus niet op het gedrag

Wees geduldig met je kinderen, ook als ze strontvervelend zijn en onbegrijpelijke dingen willen. Er kan best wel eens iets heel anders achter zitten. Deze keer doorzag ik het, maar ik heb spijt van alle keren dat ik heb gefocust op het gedrag van mijn kinderen en niet op de oorzaak daarvan.

Of ons schema gaat werken? Ik weet het niet. Het heeft wel enkele dagdelen gewerkt. Misschien werkt het niet meteen voor de hele dag en moeten we dat langzaam opbouwen. Misschien moet het toch een combi zijn van samen afspraken maken en streng zijn. Hopelijk is het maar een kwestie van tijd en rust.

Vanmorgen las ik een bemoedigende tekst die ik hier graag deel:

‘God is voor ons een veilige schuilplaats, een betrouwbare hulp in de nood. Daarom vrezen wij niet, al wankelt de aarde en storten bergen in het diepst van de zee.’-Psalm 46:1-3

Overprikkeling…?

Een kindervoet op een bos cactussen

In  autistisch vakjargon is overprikkeling een vanzelfsprekend begrip, maar eigenlijk is het maar een gek woord. Als ik mijn ogen sluit, denk ik aan blote voeten en een cactus. En als ik het intyp op de computer, verschijnt er meteen een rood bibberlijntje in mijn scherm.

Toch bestaat het echt. En het komt nog best vaak voor ook.

Wat is het?

Een prikkel is informatie die binnenkomt via onze zintuigen, via onze gedachten of via processen in ons eigen lichaam. Overprikkeling ontstaat wanneer er meer prikkels binnenkomen dan de hersenen kunnen verwerken. Het brein raakt daardoor overbelast.

Bij mensen met autisme komt overprikkeling vrij vaak voor. Andere mensen sluiten irrelevante informatie min of meer automatisch uit, maar bij autistische mensen werkt dat filter niet goed. Alle prikkels komen binnen en worden ook nog eens verwerkt op een manier die meer tijd en moeite kost dan bij andere mensen. Autistische hersenen raken daardoor eerder overbelast.

Overprikkeling  geeft een akelig onmachtig rotgevoel. Het is voor iedereen weer anders, maar voor mij is het alsof mijn hoofd vol zit met ontsnapte vogels. Ik voel me duizelig en zwaar en zit vol met stress. Nadenken gaat moeizaam en gedachtes herhalen zich steeds, alsof er een lus in mijn hersenen zit die steeds vast draait. Ik heb het gevoel dat er niets meer bij kan. Tegelijkertijd lijkt alles juist nog veel harder binnen te komen dan anders.

De energiezuinige modus

Als de batterij van mijn telefoon bijna leeg is, krijg ik een melding: uw toestel schakelt nu over op de energiezuinige modus. Mijn scherm wordt donker en minder belangrijke applicaties worden inactief. Dat lijkt wel een beetje op hoe het bij mij soms gaat als ik overprikkeld raak.

Over het algemeen vallen mijn sociale apps het eerst weg, zoals mensen aankijken en er de juiste bek bij trekken. Ook merk ik dat er dingen minder goed gaan. Ik neem bijvoorbeeld veel vaker verkeerde afslagen onderweg, omdat de informatie van de bewegwijzering en de gps niet meer goed tot me doordringt en ik nog maar weinig herken. Ook vergeet ik van alles. Ik haal de kinderen te laat van school, vergeet iemands verjaardag en laat heel gastvrij de sleutels de hele nacht in de auto liggen…

Nogmaals, het is voor iedereen weer anders. Er zijn mensen met autisme die weinig last hebben van overprikkeling en er zijn er die zich er ernstig door beperkt voelen. Ik zit denk ik ergens links van het midden op die schaal, aan de wat mildere kant. En dat vind ik al pittig genoeg.

Eigenlijk lijk je bij overprikkeling meer autistisch dan anders. Ik denk dat dit komt doordat je dan je handen al vol hebt aan al die rondvliegende prikkels, waardoor het gewoon teveel moeite kost om je ook nog eens bezig te houden met het compenseren en camoufleren van je autisme. Zo ervaar ik dat.

De emmer loopt over

Als het niet lukt om te ontladen, kunnen de stoppen bij iemand doorslaan. Alles in iemand is er dan op gericht om de prikkelstroom ONMIDDELLIJK te stoppen. Dat kan eruit zien als een heftige driftbui, maar het kan ook zijn dat iemand vooral weg wil vluchten uit de situatie of dat iemand verstijft en niet meer in staat is om te reageren. Er kan een huilbui volgen en soms is iemand daarna helemaal op…en kapot van schaamte.

Kinderen hebben vaker dit soort reacties, maar het kan volwassen mensen ook gebeuren. Je kunt gelukkig leren om ontploffingen beter te zien aankomen, zodat je ze voor kunt zijn en in mildere banen kunt leiden. Sommige mensen gaan even naar buiten. Anderen gaan sporten of muziek maken of schrijven alles van zich af. Keihard in een kussen slaan kan helpen, maar oud karton plat stampen is ook een goed idee. Kan het daarna mooi meteen de papiercontainer in.

Het kan op zo’n heel moeilijk moment helpen om gewoon te zeggen wat je dwars zit, als dat lukt. Maar dan moet je wel heel zeker weten dat die ander daar op dat moment begrip voor heeft, want anders…KNAL!

Het kan iedereen overkomen

Overprikkeling is niet alleen maar typisch iets voor mensen met autisme.

Iederéén heeft zijn eigen grenzen in wat hij of zij aankan. En iedereen is hierin ook wel eens wat kwetsbaarder dan anders. Denk aan een paar nachten overslaan, stress thuis of op het werk, ziekte…etc.

Ieder mens heeft weleens teveel gehad, maar voor sommige mensen is het voorkomen van overprikkeling iets waar ze dagelijks mee bezig zijn. Dat kan gelden voor iemand met autisme, maar bijvoorbeeld ook voor mensen met hersenletsel of ADHD. Ook mensen die gewoon gevoeliger zijn dan andere mensen kunnen moeite hebben om een levensstijl te vinden die hen past.

Ik denk niet dat overprikkeling 100% te voorkomen is, want je hebt nu eenmaal niet op alle omstandigheden invloed. Maar je kunt er wel paal en perk aan stellen door te zorgen voor voldoende gelegenheid om op te laden. Zelf vind ik dat nog een hele kunst, want dat betekent dat je vooruit moet denken en pauzes moet inplannen. Soms vind ik het moeilijk om te verantwoorden dat ik rust nodig heb, naar mezelf en naar anderen toe. Dan trap ik pas op de rem als het eigenlijk al te laat is. Dat is natuurlijk niet de schuld van een ander. Dat doe ik mezelf aan.

Over je top

Ik werd onlangs wakker geschud door een reactie van iemand op een vorig blogartikel van mij (en ik ga lekker niet zeggen welke):

Dit is echt over de top! Al die zijwegen en beeldspraak: pure in woorden gegoten overprikkeling. Too much, too much! En er dan nog geestig over proberen te doen ook. Je hebt autisme: doe eens lief voor jezelf!

De waarheid kan hard aankomen. Ik heb erom gehuild.

Maar eigenlijk had die persoon gewoon gelijk. Ik was echt behoorlijk overprikkeld toen ik dat blogartikel schreef. En het is inderdaad niet gezond om de buitenwereld daar een comfortabel gevoel over te willen geven. Je mag best toegeven dat het gewoon even minder goed met je gaat. Je hoeft niet over je top te gaan.

Overprikkeling als waarschuwing

Overprikkeling kun je denk ik maar het beste zien als gratis stressthermometer met alarm. Als dat afgaat zegt het: ‘Too much, too much, wees lief voor jezelf!’

Het is niet erg als het alarm afgaat, want overprikkeling is weliswaar vervelend, maar het gaat ook wel weer over. Als je af en toe een beetje overprikkeld durft te raken, kun je leren om je grenzen te verleggen.

WEL erg is het, als je jouw interne stressthermometer structureel negeert omdat je denkt dat je alleen dan waardevol bent, want dan pleeg je roofbouw en wordt de overprikkeling erger. Dit klinkt misschien belerend, maar ik zeg het dan ook net zo goed tegen mezelf.

Eerlijk is eerlijk…

Ik vind het nog steeds moeilijk om hier goed mee om te gaan.

Maar gelukkig weet ik ook dat ik het niet helemaal zelf hoef te doen. Er is Iemand die mijn last samen met mij wil dragen en die me wil afhelpen van alle onnodige ballast.

Jezus zegt:

‘Kom naar mij, jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, dan zal ik jullie rust geven. Neem mijn juk op je en leer van mij, want ik ben zachtmoedig en nederig van hart. Dan zullen jullie werkelijk rust vinden, want mijn juk is zacht en mijn last is licht.’ Matteüs 11:28-29 NBV