Vriendelijk besje

‘Zijn jullie besjes aan het zoeken?’

Op het pad naast ons staat een bij de schouders licht gekromde dame met een vriendelijk gerimpeld gezicht. Besjes zoeken? Ze is zelf ook een besje, een oud besje dat vraagt of we besjes aan het zoeken zijn. Is ze dan niet bang voor het coronavirus? Mijn dochtertje en ik staan voorover gebukt in de modder van een perk. We zoeken naar onkruid dat in bloei staat. Er zijn, als je goed kijkt, inderdaad nog steeds kleine bloemetjes te vinden in allerlei kleuren, ook al is het middenin de winter. We willen ze thuis in speciale hars gieten om er natuursieraden van te maken. Ik stap uit het slijk en vertel de vrouw over onze plannen. Ze begint meteen te stralen.

‘Ach, wat leuk nou. Dat deden wij vroeger ook; dingen bedenken om te doen met wat er voorhanden was.’ Ze verplaatst haar blik naar mijn meisje dat ook weer op het pad is komen staan. ‘En jij? Zeker nog steeds niet naar school geweest vandaag? Het is toch wat!’

‘Ze mag maandag misschien weer,’ antwoord ik. Ik weet dat mijn dochter niets zal zeggen, want ze praat niet tegen mensen die ze niet kent. ‘Ik weet nog niet hoe en wat,’ ga ik verder. ‘Daarover moeten we vandaag nog een brief krijgen van school.’

Waarom vertel ik haar dit eigenlijk? Wat heeft dat oude mens er in vredesnaam aan om te weten dat ik met pijn in mijn maag op een hopelijk meevallende brief van school zit te wachten? Zij heeft geen jonge kinderen thuis en ze kent ons niet eens!

Ik kijk naar beneden. Er zit modder aan de zijkant van mijn laars. Dat moet ik er thuis meteen vanaf borstelen; niet vergeten.

‘Ach kind,’ zucht de oude vrouw. ‘De een heeft het moeilijker dan de ander met corona, maar jullie hebben het nog het zwaarst.’  

Ik kijk meteen op. Zou ze dat menen? Ze behoort zelf nota bene tot de risicogroep. De vrouw glimlacht, waarschijnlijk wachtend op mijn reactie. Dan meent ze het dus echt. Maar ik voel me overvallen, niet in staat om spontaan te reageren. Straks verpest ik het. Snel trek ik een veilig antwoord uit de kaartenbak van mijn geheugen, een mooi riedeltje zonder haakjes, maar niet gelogen.

‘Ja…het is ontzettend moeilijk en zwaar,’ zeg ik. ‘En ik vind het ook beangstigend dat zoiets belangrijks als school ineens opzij wordt geschoven en ook daarna nog niet zeker is. Dat doet je wel beseffen hoe ernstig de situatie is.

 De vrouw kijkt van mij naar mijn dochter. ‘Ik moet denken aan toen ik zelf zo klein was als jij. Toen was het oorlog en kwamen er op een dag allemaal Duitsers onze school binnen. Ik kreeg toen vrij van school. Stiekem was ik daar wel blij mee. Maar jij nu niet meer, hè?’

Mijn dochter zegt niets. En ik denk: de oorlog? Ik weet niets te zeggen over de oorlog. Op zoiets ergs kun je nooit voldoende passend reageren.

Stel een aardige vraag, een aardige vraag, dat is altijd goed, zegt mijn innerlijke regiekamer.

‘En u….?’ begin ik.

En u wat? echoot het door mijn brein.

Blijf in het heden, veilig weg van die oorlog, zegt mijn regiekamer.

‘Hoe is het NU met u?’ vraag ik.

‘Ach kind, met mij is het prima, hoor. Ik merk er niet zoveel van. Ik bedenk mijn eigen dingen, brei wat meer dan anders. En ik kan ook nog gewoon boodschappen doen, al gaat het nu een beetje anders…’

Ze kijkt naar haar handen en liefkoost haar zwarte gebreide handschoenen. De liefkozing blijft hangen op de vingertoppen van haar rechterhand. Voelt ze daar een oneffenheid? Ze kijkt er aandachtig naar en vervolgt: ‘Alleen raken deze zo langzamerhand versleten, daar zou ik wel een nieuw paar voor willen uitzoeken in de winkel.’ Ze laat haar handen zakken en zoekt opnieuw mijn blik. ‘Maar dat is niet het belangrijkste, vind je niet?’

Ze knikt nog eens vriendelijk en vervolgt dan haar weg. Het pad heeft een ietwat steile helling, zodat het lijkt alsof ze langzaam opstijgt. Bijna bovenaan draait de vrouw zich nog een keer om: ‘Ja, voor jullie is dit heel erg zwaar. Ik heb oprecht met jullie te doen. Sterkte!’

Ik kijk de vrouw na en probeer ons gesprek van zojuist te vatten in een beeld, om het af te sluiten in mijn hoofd en op een goede plek te bewaren in mijn herinneringen. Als de vrouw uit zicht is, loop ik al peinzend terug naar mijn dochtertje, dat inmiddels naar een ander onkruidperkje is gestept en alweer een handvol onkruid heeft geplukt.

 ‘Dat was een aardige mevrouw,’ zegt ze.

Wees goed voor elkaar en vol medeleven. Ef. 4:32

Een hek eromheen

Coronatest knuffels en dapperheidsdiploma’s voor de kinderen

Corona, corona, corona. Ik word GEK van alle informatie die er dagelijks over wordt rondgebazuind. Ik weet dat ik mijn bronnen moet checken en dat niet alles mijn aandacht verdient. Toch zou ik wel willen schreeuwen tegen al die mensen met een mening: STOP HIERMEE!!! Jullie hebben geen idee wat je aanricht. De rek is eruit, het relativeringsvermogen is op. Ik wil alleen nog maar feiten van mensen die weten waar ze het over hebben. Ik wil alleen nog de meningen van mensen die erover gáán.

De Britse variant

Waren we net gewend aan de eigenschappen van het coronavirus, is er een mutant opgedoken met misschien weer andere eigenschappen.

De tot dusver bekende feiten over de variant zijn:

  • Niet meer en ook niet minder ziekmakend dan het bekende virus, maar dat weten we niet zeker
  • Mogelijk wel besmettelijk voor en door kinderen, maar ook dat weten we niet zeker
  • Mogelijk besmettelijker en dus veel gevaarlijker, maar dat weten we niet zeker
  • Al wijdverspreid in ons land, maar dat weten we ook al niet zeker.

Ik woon in een regio waar deze nieuwe coronavariant is aangetroffen op een basisschool. Er volgde een onderzoek waarin er nog meer gevallen werden ontdekt. Dat is natuurlijk voer voor meningfabrieken en hun journalisten. In no time popten er in het landelijke nieuws krantenberichten en digitale nieuwsitems op die qua inhoud veel verder gingen dan de officiële informatie die wij van school en van onze eigen burgemeester kregen. Daarin stond alleen dat we ons moesten laten testen om de verspreiding en besmettelijkheid in beeld te brengen. En in principe waren de huidige maatregelen voorlopig voldoende, omdat de nieuwe variant zich op dezelfde manier verspreidt als de oude.

Het onderzoek werd uitgebreid en ondertussen werd het nieuws ook groter en groter. Geschrokken mensen riepen op tot de meest vergaande maatregelen om dit virus te stoppen en de media hapten er gulzig op toe. In een grote krantenkop stond dat er als de wiedeweerga een hek om ons dorp heen moest komen. Meenden ze dat serieus?

Kaders

Onzekere en bedreigende situaties. Daar houden de meeste mensen niet van, maar ik al helemaal niet. Voor mij als moeder met autisme zijn rust en voorspelbaarheid niet alleen middelen om stress tegen te gaan: het zijn absolute voorwaarden om te kunnen blijven functioneren.

Het is niet zo rigide als veel mensen denken als het over autisme gaat; gewoon een kader met duidelijke voorwaarden en een min of meer te verwachten uitkomst is voor mij voldoende. En ik kan het ook wel zelf: als ik dat kader niet van een ander krijg, maak ik er gewoon zelf één, op mijn manier. Ik kader bijna alles wat op mijn pad komt. Zo probeer ik chocola te maken van iedere situatie, zodat die in mijn ervaringswereld te behappen is (coole woordspeling !). Ik ben steengoed in kaderen, want ik zie bijna vanzelf overal patronen, stappen en kaders in.

Als de scholen twee weken dicht blijven, dan is dat weliswaar loodzwaar, maar het is op zichzelf een duidelijk kader. Dan weet ik dat ik iets moet verzinnen om die twee weken door te komen en dat ik daarna mezelf weer bij elkaar kan rapen. Maar als alles ineens op losse schroeven komt te staan, zoals nu, dan weet ik het niet meer. Ik weet niet eens van welke voorwaarden het zal afhangen en wat dan de gevolgen zullen zijn. Zo kan ik toch niet kaderen?  Zo kan ik mijn energie toch niet verdelen?

Een hek om mij heen

Zo autistisch als ik me nu voel, ben ik nog niet vaak geweest. Alsof het nooit meer goed komt en ik nooit meer tot iets buiten mijn huishouden en buiten de muren van mijn huis in staat zal zijn. Het voelt alsof er nu al een hek om mij heen zit. Want wanneer mogen de kinderen nu weer naar school en kan ik weer mijn eigen dingen doen? Mijn jongste mag nu dan wel naar de noodopvang vanwege zijn autisme, maar elke dag kan de laatste zijn. En elke dag dat ik naar buiten mag misschien ook. Een hek om ons dorp!

‘Dat gaan ze echt niet doen’ zei mijn man

Maar dat zei hij vorige maand ook over de sluiting van de scholen.

De coronatest

Vrijdag stonden we als gezin bij de speciaal voor het onderzoek geopende teststraat. Best spannend, zeker voor autistische kinderen. De jongens werden er praterig en druk van,. Onze dochter zei helemaal niets. Haar gezicht was vlekkerig en ze wilde me niet loslaten.

‘Ach, ze durft me niet eens aan te kijken,’ zei de man die de test bij ons ging afnemen.

Toch liet ze het toe, zonder een spier te vertrekken, zonder een kik te geven, terwijl ze mijn hand fijnkneep en nog vlekkeriger werd. Binnen een paar tellen was het klaar. Weer buiten zag ik een journalist  geknield in het gras zitten. Hij was bezig zijn camera aan te leggen en in het voorbijlopen speelde ik met de gedachte om hem van achteren een trap te geven. Onze dochter pakte haar fiets en zonder een woord speerde ze naar huis. Ik ging erachteraan, met de schattige nijlpaardknuffels die de kinderen hadden gekregen voorop in mijn mandje.

Wachten, niet weten tot wanneer. Binnen 24 uur. En als ze na die 24 uur nog steeds niet hebben gebeld? Wat als ze toch alleen bij een positieve test bellen, wanneer weet je dan zeker dat jouw test negatief was?

De andere dag kwam het verlossende bericht: alle vijf negatief. Nu nog de rest van het onderzoek afwachten.

Gebed

Iemand stuurde me een Bijbeltekst:

God kan oneindig veel meer doen dan wij ooit kunnen bidden of beseffen.

Ik dacht: dat is waar. En ik vroeg God meteen of Hij het virus in ons dorp zodanig wilde laten muteren dat het onschadelijk werd. Sterker nog: dat het zichzelf zou vernietigen. Dat het zijn eigen vaccin tegen zichzelf zou worden en ook tegen alle andere coronavarianten. En dat het ook nog eens bizar besmettelijk zou zijn. In no time heel ons dorp immuun voor corona. In steeds wijdere cirkels zou het virus verder uitsterven vanuit ons dorp. Why not? Je gebed kan niet gek genoeg zijn; voor God is immers niets onmogelijk.

Skeeleren

Hierna ging ik buiten skeeleren, even weg en doen alsof er niets aan de hand is. Het ging niet makkelijk, ik was moe en zwaar. Het wegdek was nat en ik moest goed opletten. Het had ’s nachts gevroren en her en der was het nog glad. Ik keek naar het onregelmatig glimmende flinterlaagje op de sloot langs het fietspad. Ik schaats naast het ijs, dacht ik.

Aan het einde van het pad keerde ik om en kreeg ik de wind in de rug. Ik keek naar de lucht in de verte en zag een grote grijze wolk zichzelf helemaal uitgieten boven Rotterdam, als door een onzichtbare trechter.  Waar ik was scheen de winterzon warm in mijn gezicht. Ter hoogte van onze wijk sloeg ik linksaf en ging ik de brug op. Halverwege stopte ik en keek in in de richting van waar ik vandaan kwam. Ook daar was het donker. De zon liet een regenboog tevoorschijn komen uit een regenende wolk.

En ik dacht: het is niet leuk, het is zwaar en ik ben supergestrest. Maar het komt goed. Wie weet zal mijn gebed echt uitkomen. Net zoals de zon boven mijn hoofd het ijs doet smelten, de regen doet verdampen en er iets moois en hoopvols uit laat komen.

Online kerkdienst

Vandaag in de kerk, in de online dienst, mocht ik fluit spelen in de band. We deden, zoals altijd, ook voorbede. Omdat er geen andere kerkmensen bij mochten zijn hadden we de gebedspunten verdeeld over de medewerkers die in beeld waren voor de mensen thuis. Ik mocht bidden voor de kinderen en de jongeren. Vier punten had ik op mijn lijstje: de jongeren die het nu moeilijk hebben, de gezinnen met jonge kinderen, de scholen en ons dorp.

Het ging best goed, ik kwam een heel eind, maar bij het laatste punt kon ik ineens niets meer zeggen. Ik wilde erom huilen, maar kon niet. Er zat een hek om mijn hart.

‘God kan oneindig veel meer doen dan wij ooit kunnen bidden of beseffen’ Ef. 3:20

Coronakuikentjes

Barnevelder krielkuikentjes, 2 weken oud.

Harde lockdown

Mijn man zei vorige week nog: doe niet zo gestrest, dat gaan ze heus niet meer doen. Maar wel dus. Ik snap er niets meer van. Er was toch afgesproken dat basisonderwijs te belangrijk was en de schade van de vorige lockdown te groot? En kinderen onder de twaalf waren toch nauwelijks besmettelijk?

Opnieuw thuisonderwijs geven aan drie autikids tegelijk en te weinig ruimte om mijn eigen overvolle hoofd te ontspannen…

HOE DAN???

Mijn hart brak en ik belde ik mijn man op zijn werk. Ik wist het niet meer, ik wist het echt niet meer. Dit ging om veel meer. Dit ging om gebroken vertrouwen. Als onderwijs ophoudt, dan is het oorlog. Als basisrechten van kinderen niet meer gelden, dan geldt er niets meer. Niets is dan nog zeker. Mijn man overwoog om naar huis te komen, maar dat wilde ik niet.

Wat moest hij er nog aan doen?

Wat kon er nog wel?

Ongenuanceerd alle paniek eruit janken helpt om het hoofd te klaren.

Ik dacht nog eens terug aan de schoolsluiting in maart. Het was in eerste instantie afschuwelijk, maar dat was het niet alleen maar geweest. Er waren uiteindelijk oplossingen gekomen, via opa en oma, via school en via gezinsbegeleiding, waardoor de situatie thuis draaglijker was geworden. Langzaam was ik die keer uit de put gekropen en was ik beginnen te zien wat er allemaal nog wel kon. En dat was nog best veel. Ik had geen enkele reden om eraan te twijfelen dat er ook nu oplossingen en lichtpuntjes zouden komen.

Die gedachte kalmeerde mij. En er kwam spontaan iets leuks op in mijn hoofd, iets waar ik al vaker in gedachten mee heb gespeeld.

Kuikentjes

Wij hebben kippen, barnevelder krieltjes. We hadden er drie, maar een daarvan is afgelopen zomer doodgegaan en daarom wilden we al heel lang een nieuwe kip kopen. De kippenboer in de regio zei, dat we dan beter twee volwassen kippen konden kopen, omdat we anders het risico liepen dat de oude kippen de nieuwe niet zouden accepteren. Maar er waren helemaal geen volwassen barnevelder krielen meer te krijgen bij ons in de buurt, alleen kuikens. Wij vonden kuikens onhandig, want die moeten onder een warme lamp in een apart hok tot ze groot zijn. We hebben de kinderen nog geprobeerd om te praten voor kippen van een ander ras, maar nee: ze wilden per se precies dezelfde.

Maar door de nieuwe lockdown lag alles plotseling totaal anders. Handig of onhandig deed er niet meer toe. En ver weg of dichtbij ook niet. Ik moest iets doen met het verdriet en het drukkende gevoel in mijn lijf. Geen enkel middel daartoe klonk mij nog raar of onbereikbaar in de oren.

Kuikentjes onder onze kerstboom, why not?

En ineens waren kuikentjes mijn allesoverheersende target geworden om alle coronaleed op te projecteren. Ik belde alle kippenboeren in de buurt en zocht me suf op Marktplaats.nl, maar er waren geen barnevelder krielkuikentjes. Wel andere. Zou ik…?

Die avond, aan tafel, liet ik de kinderen uitgebreid ‘aaaaahhhh’ roepen bij het zien van een advertentie met een foto van allemaal superschattige kuikentjes, geen barnevelders, maar cochins. Aansluitend polste ik het gemoed van mijn man. Die reageerde niet enthousiast, maar ook niet afkeurend. Geen ja, maar ook geen nee…

De laatste schooldag

Ik durfde het toch niet aan. Maar dinsdagmiddag, even na de lunch, vond ik een nieuwe advertentie. Boer Gerrit bood echte barnevelder krielkuikentjes aan, van maar twee weken oud!!!

Ik dacht: laat ik er maar meteen twee reserveren, voor ze weg zijn. Dan kan ik het daarna nog wel overleggen met mijn man. Ik stuurde een mail. Boer Gerrit reageerde meteen en vroeg hoe laat ik de kuikentjes kwam ophalen. Ai, dat werd ineens wel heel concreet! Maar ik moest natuurlijk iets antwoorden…en voor ik  het wist had ik een afspraak gemaakt voor de volgende dag. Maar so what? Afspraken kun je desnoods nog wel afzeggen. Dat snapt iedereen in deze tijd.

Maar wie A zegt moet wel voorbereid zijn op B, dus bestelde ik maar vast alle kuikenbenodigdheden bij een winkel in onze buurt. Annuleren of terugbrengen kon per slot van rekening altijd nog.

Het was bijna tijd om de kinderen te gaan halen. Ik klapte mijn laptop dicht, liep de trap af en pakte mijn jas. Daar was mijn man.

Ik zei: ‘Schat, ik heb twee kuikentjes besteld en ik ga ze morgen ophalen, vind je wel goed toch?’

Maar man zat druk te telefoneren en wuifde me weg.

Gewoon doen!

Wat heb ik nu weer gedaan? dacht ik, terwijl ik naar het schoolplein fietste.

Bij school stonden ouders die ik kende. Ik ging er- op anderhalve meter- bij staan. Ze hadden het over de pup die iemand bij zich had. ‘Een coronapuppy?’, vroeg een moeder. Ik luisterde aandachtig. De eigenaar lachte: ‘ Ja, er schijnt nu een ware run op pups te zijn.’ Al gauw raakte het gesprek vermengd met nog andere coronahuisdiersoorten en ik besloot dat dit een goed moment was om mijn idee aan dit panel voor te leggen:

‘Ik wil morgen coronakuikentjes gaan halen voor de kinderen, helemaal in de buurt van Barneveld. Maar mijn man weet het nog niet…’

‘Gewoon doen!!!’ zei een medemoeder. Het klonk te gek, precies wat ik had willen horen. En toch voelde het niet helemaal goed.

’s Avonds aan tafel keek mijn man me recht aan: ‘Wat zei je vanmiddag nu eigenlijk over die kuikentjes?’

Op naar Barneveld

De andere dag stapte ik in mijn eentje in de auto naar Barneveld, aan het gloren van een nieuwe lockdown en met een prachtige ondergaande zon in mijn rug. Ik voelde me opgelucht en avontuurlijk. Het had nog wat overtuigingskracht gekost om de spullen voor de kuikens in de winkel te mogen afhalen, maar nu stond alles klaar onder kerstboom. En nog fijner: ik ging op pad met de enthousiaste goedkeuring van mijn man en kinderen.

Het was stil en fris op het boerenland. Alsof corona niet bestond. Het had me heerlijk geleken om er een eindje in rond te zwerven, maar het werd al schemerig en koud toen ik de kuikentjes had afgerekend. Ik keek in de doos naast me in de auto en voelde of de kuikentjes het warm genoeg hadden. Ik snoof nog wat restjes vrijheid, stilte en schoon landschap op en startte de motor voor de tweede helft van de rit.

Het komt goed

Het geluid van mijn lieve man en kinderen bij het zien van de pluizige bolletjes, zo klein als musjes…Onbetaalbaar!  Alleen daarvoor zou ik de hele rit heen- en weer nog wel een keer over willen doen!

We hebben de kuikentjes nu drie dagen en ze eten en drinken goed. Manlief heeft gisteren een ren voor ze in elkaar geknutseld, half  onder de kerstboom, zodat we onze schattige kuikentjes extra goed kunnen zien rondscharrelen. Het genot van de kinderen als ze de kuikentjes mogen aaien en knuffelen…wat een zegen is dit!

En alsof een getroost gemoed automatisch een stroom aan zegeningen op gang brengt, ben ik woensdag gebeld door school, vlak voordat ik de kuikens ging halen. Onze jongste zoon, die van onze drie kinderen de meest pittige autistische trekken heeft, mag na de vakantie naar school komen. Er is een plekje voor hem in de noodklas en daar mag hij zijn schoolwerk doen, zodat het thuis niet meer hoeft en ik mijn aandacht kan richten op de andere twee kids.

Het is nog steeds zwaar, loodzwaar zelfs, maar de meevallers tellen voor mij zwaarder, want die zijn het bewijs dat God ons ook nu niet zal vergeten.

Natuurlijk ben ik nog steeds bang, moe en verdrietig om waar we met z’n allen doorheen moeten. Maar ik weet: het komt goed!

‘See, God has come to save me. I will trust in Him and not be afraid. The Lord God is my strength and my song; he has given me victory.’ Isaiah 12:2