Schildpad en Egel

Een lief coronaverhaaltje voor de kids

Ik heb hem niet zelf verzonnen, maar zag hem als filmpje voorbijkomen op social media. Het ging ongeveer zo:

‘Schildpad en Egel waren vrienden. Maar door corona mochten ze niet meer dicht bij elkaar zijn, want anders konden er heel veel mensen ziek worden. Misschien zijzelf of papa of mama. Of opa en oma. En dat wilden ze natuurlijk niet. Gelukkig konden ze op afstand nog steeds een heleboel dingen doen samen. Egel zwaaide naar Schildpad. Schildpad zwaaide terug. Egel stuurde een vliegkusje. Schildpad stuurde wel drie vliegkusjes terug. Ze lachten er allebei om. Ze stuurden elkaar een brief en ze vrolijkten elkaar op met een mooie tekening. Ze maakten zelfs samen op afstand muziek. Zo wist iedereen: Schildpad en Egel waren nog altijd dikke vrienden.’

Superschattig.

Of doodeng?

Het kan natuurlijk aan mijn complexe gevoelsleven liggen, maar ik moest huilen om dit verhaaltje. Ik zag een in roze suikerspinnensmaak verpakte zure werkelijkheid. En ik dacht: mogen we dan niet boos, bang, verdrietig en teleurgesteld zijn om wat ons nu overkomt?

Nogmaals: het kan ook aan mij liggen dat het zo voelt. Vanaf het begin van de corona crisis heeft het me al bij de keel gegrepen, dat alles voorlopig (of voortaan?) op afstand moet. De anderhalve meter maatschappij. Alle scholen dicht. Thuis werken. Geen verenigingen, geen muziek, geen sport. Kerkdiensten via Youtube. Overal spatschermen. Afstandstrepen en pijlen op de vloer en waarschuwingsborden aan lantarenpalen, etalages en deuren.

Daar is niets suikerspinachtigs aan.

Oud zeer

Later dacht ik: misschien ben ik zelf wel een beetje zoals Schildpad en Egel, die aan de buitenkant doen alsof alles oké is, terwijl het niet anders kan of ze moeten elkaar vreselijk missen. Misschien dat ik het daarom zo’n naar verhaaltje vind.

Als ik goed uitgerust en op mijn gemak ben, gaat het meestal goed. Maar soms voelt het in gezelschap alsof mijn hoofd en mijn lijf langzaam vol met stroop komen te zitten. Dan probeer ik gesprekken en afspraken af te houden. Hoewel dat niemands schuld is, voel ik me daardoor soms toch onbegrepen en buitengesloten. En niemand ziet het, want ik doe gewoon, net als Schildpad en Egel, alsof alles oké is. Ik vind het namelijk zo vervelend en ongezellig om het uit te moeten leggen. En niemand ziet er iets van, dus wat als andere mensen het niet zullen begrijpen of geloven?

En toen kwam de lockdown

Een intelligente lockdown zelfs. Wie had er ooit gedacht dat een groot deel van alle mensen plotseling drie maanden lang ongeveer net zo zou gaan leven als ik? Ik herken zoveel om me heen als ik zie en hoor wat de lockdown met mensen doet. Ze hebben stress en verdriet, vervelen zich, maken zich zorgen, ergeren zich en krijgen een punthoofd van alles. Net als ik! Het grote verschil is tussen mij en andere mensen is dat ik allang wist hoeveel groter alles lijkt als je wereld ineenkrimpt tot huis, gezin en laptop. Want ik had er al jaren mee geoefend.

En ik denk en ik hoop: zou dan toch…de grote wereld hierna misschien niet meer hetzelfde zijn?

Sterns kijken

Als ik me alleen of opgesloten voel, dan zoek ik God. Vaak vind ik Hem in de natuur. De natuur is overal tastbaar aanwezig en je kunt er altijd wel een les, troost of gewoon wat ontspanning uit halen.

Ik zag laatst twee sterns die zaten uit te rusten op een begroeid strookje land in een plas. Plotseling schoten ze omhoog en stortten ze zich beurtelings op iets dat zich verborgen had in het hoge gras aan de achterzijde van het eiland. Kennelijk hadden ze daar hun nest. Wat de dreiging ook was, het ging niet weg en de sterns gingen steeds feller tekeer. En ze waren maar alleen.

Ik pakte mijn verrekijker, ging op mijn tenen staan en tuurde alsof ik door het eiland heen hoopte te kunnen kijken.

Al snel kwam er van verderop een ander sternenpaar aangevlogen. En nog een. Zes sterns hadden tijdelijk hun nest verlaten om met z’n allen het noodlijdende paar te hulp te schieten. Als een woedende pijlenregen doken ze zonder ophouden op het gevaar. De tranen liepen over mijn wangen van al dat moois, waardoor ik constant moest knipperen om niets te missen. Sterns zijn mijn absolute lievelingsvogels. Toen zag ik aan de zijkant van het eiland iets wegschieten, vlakbij het water. Een brutale ekster gaf zich gewonnen.

Opgelucht en ontroerd dacht ik: misschien ben ik zelf ook niet echt alleen, al voelt dat vaak zo. Misschien zijn er nog meer mensen die zich zo voelen en zijn we daardoor dichter bij elkaar dan ooit, omdat we elkaar nu nog meer nodig hebben dan anders.

Ik besloot niet langer verdrietig en gekwetst te zijn door Schildpad en Egel. Ik zou ze een nieuw verhaaltje geven.

Schildpad en Egel

Niet altijd waren Schildpad en Egel vrolijk. Soms huilde Schildpad omdat hij het zo erg vond dat er zoveel mensen ziek waren geworden en omdat hij bang was. Dan wilde hij het liefst met zijn hoofd onder een deken liggen en niemand meer zien. Egel vond dat goed, want het is oké om af en toe bang of verdrietig te zijn. Egel was zelf wel eens boos, want hij vond thuisschool stom en hij vond het jammer dat er zoveel leuke dingen niet door konden gaan door corona. Dan stampte hij op de trap, sloeg met de deuren en dan wilde hij even geen aardige brief meer naar Schildpad schrijven. Schildpad begreep dat, want het is oké om af en toe boos te zijn. Ze vertelden elkaar steeds opnieuw: nu is het soms moeilijk, maar eens komt alles goed.

Op een mooie zonnige dag gingen Schildpad en Egel samen sterns kijken langs de grote groene plas. Daar liepen ze wel eens vaker, netjes anderhalve meter uit elkaar. Maar nu was het anders, want ze mochten weer met elkaar spelen. De baas van het land en de geleerde dames en heren had het zelf gezegd op de televisie. En maandag mochten alle kinderen weer naar school, elke dag van de week. Schildpad en Egel waren dankbaar en blij en het leek wel alsof de natuur dat ook was. Er vlogen twee sterns over. Samen keken ze de sierlijke witte vogels na en ze hoefden niets meer te zeggen, want ze wisten: alles kwam goed.’

EINDE

Leuk als je een reactie achterlaat! Dat kan onderaan dit bericht of via het contactformulier.

Delen: graag! Als je maar netjes de bron (www.zokunjetookzien.nl) vermeldt.

Als je niets meer wilt missen kun je je hiernaast (of hieronder als je surft met je telefoon) gratis inschrijven voor updates.

Zo kun je ’t ook zien heeft ook een eigen facebookpagina die je kunt liken of volgen.

Met dit blog doe ik mee aan de bloghop ‘Liefde Dichtbij’ van collegablogger Chiel Voerman. Wil je andere deelnemende stukken lezen of denk je erover om zelf iets te schrijven over dit thema? Klik dan hier. (Deelnemen kan tot 20 juni 2020).

Waar ben jij bang voor?

eng plaatje van silhouetten van vleermuizen

Rara

‘Het voelt als een ei. Maar dat is het niet. Het is te groot voor een ei.’

Mijn zoon staat voorover geleund over een kartonnen doos waar ik een T-shirt van mijn man overheen heb getrokken. Ter hoogte van de mouwen heb ik gaten in het karton gesneden. Mijn zoon heeft zijn handen in de doos en hij voelt.

‘Ik kan eraan draaien. Wacht even…’

Ineens komt er geluid uit de doos. Tiktoktiktoktiktok…Trrrriiiiinnnng! De ogen van mijn zoon worden groot en zijn mond valt open. Hij lijkt heel even op adem te moeten komen. Dan komt er een lach: ‘Oh! Ik weet het al!’ Hij stapt opzij en schiet spontaan in zijn ’tic’. Dat doet hij wel vaker als hij iets heel erg leuk vindt.

Ook ik en de andere kinderen moeten erom lachen. Van schrik om het plotselinge alarm van de kookwekker, maar ook omdat het best eng is om iets te voelen waarvan je van te voren geen voorstelling hebt. We spelen verder en uiteindelijk komen zelfs de buurkinderen op het gelach en gegil van mijn kinderen af. Ze willen ook meedoen en dat mag natuurlijk.

Vandaag voel ik me een heel hippe moeder, ook al heb ik dit spel dan afgekeken van iemand op facebook.

Autisme en voorspelbaarheid

Voor autistische kinderen is voorspelbaarheid belangrijk om zich veilig te voelen en goed te kunnen functioneren. Dat merk ik aan ze doordat ze graag alles tot in detail van te voren willen weten. Tegelijkertijd zijn ook zij in de eerste plaats kinderen die gewoon willen spelen. Dat wringt soms, omdat spelletjes en spelen juist vol zitten met verrassingen.

Zelf haat ik spelletjes. Om spelletjes toch aan te kunnen, heb ik het verrassingselement in mijn hoofd gereduceerd tot een relevantie van nihil. Ik probeer daarbij te focussen op het samenzijn en op gezelligheid en desnoods op de educatieve waarde van het spel voor de kinderen. Maar als het zo erg wordt dat een dobbelsteen nagenoeg volledig bepaalt wat er gebeurt en wat ik wel en niet mag, dan haak ik binnen een kwartier af.

Nee, deze moeder gaat liever lekker met de kinderen naar buiten, ergens heen. Maar als dat niet kan, moet ik toch iets verzinnen. Want mijn kinderen vinden het moeilijk om zelf iets te bedenken om zich mee te vermaken en verdwijnen dan al gauw achter hun tabletschermpjes.

Soms lukt het dan om ze te motiveren voor iets waar geen dobbelsteen aan te pas komt, zoals vandaag.

Spookhuis

Zo’n spel waarbij je blind moet voelen, is voor mijn kinderen in heftigheid ongeveer wat een spookhuis is voor de meeste andere kinderen. De voorspelbaarheid is weg en wat ze via hun zintuigen waarnemen komt ongefilterd en keihard binnen, en vaak ook nog in losse stukjes. Ze ervaren alles daardoor op zo’n manier dat het net even wat meer tijd kost om zich te realiseren wat ze nu precies hebben waargenomen. Superspannend! En een beetje griezelig.

Bijna niemand gelooft in spoken en mijn kinderen geloven ook heus niet dat ik in een spel zomaar iets engs of gevaarlijks aan ze zou geven. Maar spookhuizen zijn ook spannend als je niet in spoken gelooft. Dat is, omdat je buiten niet zien hoe eng het binnen is. En dat is ook, omdat het binnen donker en geheimzinnig is en je nooit weet wat er elk moment tevoorschijn kan komen. Je weet dat er iets komt en dat het niet echt is en toch schrik je je rot.

Het coronaspook

Grote mensen met autisme hebben ook een minimale mate van voorspelbaarheid nodig. Helaas is dat er op dit moment niet. De coronacrisis is daarom op dit moment mijn spookhuis.

Ik vind de schoolvakanties eigenlijk al te zwaar. Ik hou van mijn kinderen en we doen ook veel leuke dingen samen, maar na elke schoolvakantie heb ik (veel) tijd nodig om bij te komen. En nu dan dit: De langste, vreemdste en meest onzekere schoolvakantie ooit. Niemand weet precies hoe het nu verder gaat en wanneer het voorbij is en hoe het dan zal zijn.

Gelukkig mochten de kinderen de afgelopen drie weken in de ochtend gebruik maken van de noodopvang van school. Dat was lief en fijn, voor hen en ook voor mij. En samen met de gezinscoach oefende ik om niet te streng voor mezelf te zijn in de lange middagen. Zo zie je maar dat er de afgelopen tijd toch voor ons gezin gezorgd werd en dat er uiteindelijk niet meer van me is gevraagd dan ik aankon.

De scholen gaan weer (deels) open

Dat is een lichtpuntje aan het einde van de tunnel.

Maar het is ook eng, want nu moet het straks na de meivakantie opnieuw weer helemaal anders. En alweer zijn er mensen die tegenstrijdige dingen zeggen. De dames en heren die ervoor gestudeerd hebben zeggen dat kinderen nauwelijks gevaar lopen om corona te krijgen of over te dragen. Maar er zijn ook mensen die hun kinderen toch liever thuishouden na de vakantie. En er zijn bedrijven die dicht zijn, terwijl het volgens de richtlijnen niet hoeft. De ic’s lopen leeg, maar de minister zegt dat de situatie nog steeds zorgwekkend is en dat het virus zomaar weer kan gaan pieken.

Opnieuw ontbreekt alle voorspelbaarheid. Ik weet en heb gezien dat ik erop mag vertrouwen dat het goed komt. Toch ben ik bang en soms ook verdrietig.

Waar ben jij bang voor?

Waar is het spook waar jij hard voor weg zou willen rennen? Wat maakt jou bang in deze verwarrende onzekere tijd?

Als ik bang of verdrietig ben. Dan pak in mijn dwarsfluit en ga ik iets moois spelen. Muziek maken of zingen helpt. Muziek luisteren ook. Er is bijvoorbeeld een lied van de christelijk band Sela dat ik wel eens luister. Soms zing ik het zelf achter de piano:

‘In het donkerst van de nacht

Leert U mijn ziel te zingen.

U geeft wonderlijke kracht

En vrede diep van binnen

Zelfs in mijn verdriet

Vindt mijn lied een weg naar U

Juist in mijn verdriet

Vindt mijn lied een weg naar U’

Autisme in tijden van corona, deel 3

Het was mooi weer zaterdag en vanwege de crisis vierden we dat veilig in onze eigen tuin. Aan ons zou het niet liggen.

Ik zat te schrijven op een gammel visserskrukje dat ik ergens uit een berg rommel had getrokken. Iets anders om op in de zon te zitten was er even niet, want mijn man had een aanval van opruimwoede te pakken, die hij aan het uitleven was op onze schuur. Hard nodig, want er heeft de hele winter een onuitroeibare muizenplaag in gewoed.

Wat poepen muizen trouwens bizar veel! Onvoorstelbaar dat die beesten de evolutie hebben overleefd met zo’n inefficiënt spijsverteringssysteem.

Eenpersoons klus

Samenwerken vind ik lastig zonder duidelijke instructies, maar schuren opruimen vind ik echt een typische eenpersoons klus. Anders loop je elkaar maar in de weg, toch? Daarom keek ik alleen af en toe of het nog goed ging en greep ik pas in als de kinderen lastig deden. Mijn man vond het goed. Hij kent me inmiddels goed genoeg om te weten dat ik heus wel wil helpen als hij maar duidelijk aangeeft wat er moet gebeuren. Maar hij vroeg niets.

Om toch mijn schuldgevoel te sussen nam ik me voor om hierna de kinderen achter hun schermpjes vandaan te trekken en actief te gaan bezighouden. Al wist ik nog niet waarmee.

Mijn dochtertje kwam aanlopen. Ze had met een buurmeisje gespeeld.

‘Kijk, mam, dit hebben we gemaakt voor de oude mensen die nu geen bezoek meer mogen hebben.’

‘Wat een lief idee van jullie,’ zei ik.

Ze leunde over me heen, want ze paste niet tussen mij en de rommel door, en gooide een stapeltje gekleurd papier met veel glitters en hartjes naast me op de grond. Daarna ging ze weer weg en een windvlaag spreidde de kinderkunst verder uit over de klinkers. Het papier knisperde: ‘raap ons op, raap ons op.’

Ik schreef verbeten door.

De volgende die zich aandiende was mijn zoontje, met zijn gele kaplaarzen. Hij schopte ze uit tegen mijn krukje en wurmde zich langs me heen. Ik waarschuwde hem voor het zojuist schoongespoten pad dat nog steeds blank stond, maar greep niet in toen hij er toch met op zijn sokken doorheen liep, zo het huis in. Binnen ging hij op de bank hangen met een tablet. Mijn oudste zoon zat ook in de huiskamer achter een schermpje.

Rommel, wegwaaiend papier, wankel visserskrukje, felle zon, rondslingerende gele laarzen, natte sokken, schermverslaving, opruimende man, schuldgevoel…

Genoeg!

Dit kon mijn hoofd niet langer aan. Ik stond op, grabbelde het papier bij elkaar, de laarzen, mijn laptop, bad dat mijn draadloze muis er onderweg niet vanaf zou donderden, en liep naar binnen. Bij de achterdeur struikelde ik bijna over een in de opening gesmeten kinderjas.

Ik haat het als ik niet weet wat er van me verwacht wordt. Moest ik ook maar gaan schoonmaken en opruimen? En de kinderen dan? Die kon ik toch niet de hele middag binnen achter hun tabletschermen laten zitten? Ook onze dochter had zich inmiddels bij het digitale spel gevoegd.

Maar eigenlijk wilde ik ook nog fluitspelen en schrijven…

‘Moet dat per se, denk je dan niet teveel aan jezelf?’ zeurde een stemmetje in mijn hoofd. Ga eens iets nuttigs doen!

Uiteindelijk heb ik toch een ruwe versie van een blog geschreven om mijn hoofd een beetje leger te maken. Daarna riep ik de drie de kinderen achter hun schermen vandaan en behaalde daaruit een score van twee. Mijn oudste ging bügelspelen op zijn kamer en mijn dochter wilde wel met mij een eindje fietsen langs de weilanden om pony’s te spotten en bloemen te kopen van kwekers. De jongste kreeg ik helaas niet met enig fatsoen van de bank af.

Nuttig?

’s Avonds, toen de kinderen op bed lagen, dacht ik verder over na over dat ene zinnetje in mijn hoofd: ga iets nuttigs doen. Een ontzettend vervelend dwingerig zinnetje, alsof mijn keel erdoor wordt dichtgeknepen.

Schuren opruimen en voor kinderen zorgen zijn zonder twijfel nuttige activiteiten. Maar hoe zit dat nu met de dingen die ik graag doe, gewoon omdat die mijn passie hebben? Hoe zinvol is het om daar nog mee bezig te zijn nu het gezin me zo hard nodig heeft en mijn agenda voorlopig leeg blijft? Geen concerten, geen nieuwe projecten, minder inspiratie om te schrijven…

Hoe langer ik erover nadacht, hoe verdrietiger ik ervan werd.

Vogels

Ik las in mijn Bijbel:

Kijk naar de vogels in de lucht: ze zaaien en oogsten niet en vullen geen voorraadschuren, het is jullie hemelse Vader die ze voedt. Zijn jullie niet meer waard dan zij?-Mat. 6:26

Ik hou van de natuur, van dieren, planten, bloemen, watervallen en regenwouden. Maar het meest hou ik van vogels, alle soorten vogels. Waarom eigenlijk? Ik heb er verder niets aan. Ze poepen op de auto en soms op de was, graven mijn planten in de tuin omver, stelen het voer voor onze kippen. En toch geniet ik van ze, gewoon omdat ze zo lekker onbezorgd zichzelf zijn. Vogels zitten nergens mee. De hele wereld is in de ban van corona en zij vliegen nog gewoon rond, zingen een keihard ochtendlied in de dakgoot, en gaan gewoon door met nestjes bouwen Mooi en bijzonder vind ik ze en ik kan er mijn ogen nauwelijks vanaf houden, of het nu een merel is of een zeearend.

Zou mijn hemelse Vader dan ook niet het meest blij worden als Hij naar beneden kijkt en ziet dat ik gewoon probeer om in alle omstandigheden het ‘vogeltje’ te zijn dat Hij heeft gemaakt, niet meer en niet minder?

Niemand kan in de toekomst kijken. De vogels niet en ik ook niet. Alleen God. Geen idee of ik het goed genoeg doe in al mijn verschillende rollen, maar het is in Zijn hand, dus komt het goed.

Heer, kom mijn angst en gebrek aan vertrouwen te hulp!