Orde in de chaos

Blaadjes met een frostrandje leveren een mooi patroon op.

Sommige mensen…

…geloven dat autisme er is gekomen, tegelijk of niet lang na de dorens en de distels en het zweet des aanschijns.  Je weet wel, die hap uit de verboden vrucht, de zondeval. We leven sindsdien in een gebroken wereld waarin de oorspronkelijke orde is verstoord. De schepping zucht en weeklaagt in barensnood, wachtend op haar verlossing.

Misschien is autisme dan wel één van de buikkrampen van al die ellende, want hoe positief je het ook wilt omschrijven en hoeveel mensen ook zeggen dat iedereen er wel trekken van heeft: echt autisme kan toch behoorlijk in de weg zitten. Het heet per slot van rekening niet voor niets een stoornis. In een volmaakte wereld zou er dan ook geen autisme bestaan.

Zeggen ze. Schrijft men. Sommige mensen.

En van mij mogen die mensen dat nog geloven ook.

Het doet er voor mij namelijk niet (meer) toe of het waar is of niet. Want er staat ook iets in de Bijbel waarvan ik het veel belangrijker vind dat het wèl waar is:

Alles is uit Hem ontstaan, alles is door Hem geschapen, alles heeft in Hem zijn doel.’ – Rom. 11:36 NBV

Alles, dus ook autisme.

Alles heeft een reden.

Ook ADHD of ADD, HSP, alles wat op -ie eindigt en zelfs NT-ers (=neurotypische/ niet-autistische mensen). Alles heeft een reden en kan bij God ingezet worden voor een geweldig doel waar jijzelf en anderen beter van worden.

Of het er nu altijd al is geweest of niet en of het nu meer nadelen dan voordelen heeft of andersom, het is er met een reden, anders zou God het niet toelaten. Niets ontsnapt immers aan zijn aandacht en niets gebeurt zonder dat Hij er weet van heeft:

Toen ik in het verborgene gemaakt werd, kunstig geweven in de schoot van de aarde, was mijn wezen voor u geen geheim. Uw ogen zagen mijn vormeloos begin, alles werd in uw boekrol opgetekend, aan de dagen van mijn bestaan ontbrak er niet één.’-Psalm 139:15-16 NBV

God kan overal iets mee

Ook al geeft een afwijkend profiel soms aanleiding tot allerlei narigheid, onbegrip, diskwalificaties, eenzaamheid en andere zware en donkere gevoelens, dat doet er niets aan af, dat God erbij is en dat Hij er iets mee kan. Hij kan er zelfs iets mee als jij je autisme, of wat het ook is, al jaren in het geheim met je mee meedraagt. Alles wat leuk en minder leuk is, al je missers en alles waarvan jij denkt dat niemand er ook maar iets aan heeft, weet Hij te gebruiken ten goede, voor iedereen die Hem lief heeft. (zie Rom. 8:28).

Narigheid en moeite is dus nooit een verspilling als je in God gelooft. Als je het aan God over durft te laten kan hij alles omvormen tot een instrument om bijvoorbeeld anderen mee te hulp te schieten die het moeilijk hebben, misschien wel met hetzelfde als jij.

Autisme werkt mee ten goede, dat wil zeggen; tot de verheerlijking van God in mensen die Hem liefhebben.

… Hem liefhebben?

Dat is super abstract. Net als ‘God’ zelf trouwens. Hij is geen mens die je in het gezicht kunt kijken en die je bij de hand kunt pakken, niet letterlijk in elk geval. Hoe zit dan dan, want autistische mensen zijn toch vaak meer rationeel en concreet ingesteld? ( zie ook mijn eerdere blog: Kunnen autisten geloven in God?).

Dat klopt.

Het klopt ook dat autisten bekend staan om hun puurheid, eerlijkheid, hun trouw en hun doorzettingsvermogen. En dat komt allemaal van pas bij het goddelijke liefhebben, want Jezus zegt: ‘Wie mij liefheeft doet wat ik zeg. Wie mij wil volgen, neemt zijn kruis op en volhardt achter mij.’

Dus.

Maar dan toch nog even de kwestie waar ik mee begon:

Hoort autisme nu wel of niet bij Gods oorspronkelijke ontwerp van de mens? Was autisme er nu  wel of niet al vóór de zondeval? Hoort het erbij of is het later ontstaan?

Ik weet het niet. Ik ben geen theoloog. Maar ik ben wel bijzonder geïntrigeerd door het boek Genesis, vooral de eerste drie hoofdstukken. Er liggen zoveel geheimen in verborgen, zoveel symboliek, zo’n diepe wijsheid.

En ik herken er wel wat dingetjes in:

In het begin schiep God de hemel en de aarde. De aarde was nog woest en doods en duisternis lag over de oervloed…

Dus het was donker, onduidelijk en volkomen zinloos om er te leven.

…maar Gods Geest zweefde over de wateren…’ 

En dat veranderde de zaak volledig want wat wilde en deed Gods Geest? Orde scheppen. Dingen van elkaar onderscheiden. Duidelijkheid creëren. Grenzen aangeven.

Daar word ik echt ontzettend blij van. Dat past precies bij mij!

Onderscheid tussen licht en donker, tussen boven en onder, tussen nat en droog, elke soort plant of boom zijn eigen zaden en vruchten, zijn eigen typische bladervorm, elke dier zijn eigen plekje, alles zijn eigen patroon. Alles klopte, alles was uniek en niets was overbodig. ‘En God zag dat het goed was.

Ja! Ik zie het ook!

Waarom is orde scheppen zo fijn?

Autistische mensen houden van orde en duidelijkheid, omdat het ze houvast geeft. Andere mensen schieten in de stress van grote veranderingen of van veel veranderingen tegelijkertijd, maar bij iemand met autisme kan dat al gebeuren als er maar een detail aan de situatie verandert, omdat het ze veel aandacht en tijd kost om het totaalplaatje dan weer kloppend te krijgen. Soms lukt dat niet, bijvoorbeeld doordat er te veel prikkels zijn of door tijdsdruk en dan kan iemand in paniek raken omdat hij het overzicht kwijt is en niet meer weet wat hij moet doen en misschien zelfs niet meer in staat is om ‘help’ te zeggen. (Zie over autisme en verandering ook mijn eerdere blog: Autisme en verandering, nou en?)

Ook al is de drijfveer dan misschien wat anders: autistische mensen hebben van hun Schepper de eigenschap geërfd om orde te willen, tot in detail, en om geen onduidelijkheid of tweeslachtigheid te kunnen verdragen. Alles moet een reden en een doel hebben. Het moet kloppen.

En dan de schepping van de mens

En toen schiep God een woelige menigte van lawaaigenietende mensen met kriebelige kunststof kleding waarvoor ze elkaar op Black Friday hadden staan verdringen in te fel verlichte winkels die roken naar dingen die niet echt zijn.

Grapje.

Hij schiep er eerst maar twee: een man en een vrouw die precies bij elkaar pasten, middenin de frisse open natuur. Ze waren allebei gevormd door Gods Geest, je weet wel: die Geest die orde brengt in de chaos.

Juist.

En toen zei God ‘Het is zeer goed.

Of autisme er met de zondeval is gekomen?

Geen idee! Wat denk jij?

Meer lezen? Schrijf je dan in op deze website en ontvang automatisch een berichtje als ik iets nieuws heb gepost ( 1x per week).

Er is ook een Facebookpagina van Zo kun je ’t ook zien, die je kunt liken en volgen.

Ik vind het leuk als je een reactie achterlaat en natuurlijk mag je mijn blogs delen met andere geïnteresseerden. Heb je een vraag of opmerking? Neem dan gerust contact met me op via het contactformulier.

Kerstmuziek

dwarsfluit en een kersttak

Al tijdens het allereerste Kerstfeest in de wereldgeschiedenis gaf een overweldigend engelenkoor een groots openluchtconcert in de hemelzaal. De herdertjes, die tot dat moment nietsvermoedend bij nachte lagen, wisten vast niet wat ze overkwam!

Zoiets kan door menselijke stemmen en aardse snaren natuurlijk niet geëvenaard worden, maar we doen sindsdien wel elk jaar goede pogingen, waardoor Kerst en Muziek altijd goede vrienden van elkaar zijn gebleven.

Moderne minstrelen

Muziek heeft hierdoor een speciale relatie met kerkelijke hoogtepunten en is dus min of meer seizoensarbeid met een piek in december en nog één rond Pasen. Tussendoor zien de meeste zzp musici elkaar alleen op social media. Je zou dus wel kunnen zeggen dat wij hedendaagse minstrelen zijn. Wij trekken van plek naar plek om mensen te prikkelen voor wat echt belangrijk is en om zere harten te omzwachtelen met welluidendheid.

Ik ontdekte afgelopen weekend dat ikzelf weliswaar hedendaags ben, maar niet zo modern.

Zo zat ik zaterdagochtend als eerste met mijn dwarsfluit in mijn handen klaar voor de repetitie in een sfeervol kerkje, toen de andere musici één voor één binnen kwamen druppelen. Met ongemak constateerde ik dat ik de enige was met een zware brede lessenaar voor mijn neus met daarop een stapel aan elkaar geplakte vellen papier ter grootte van een dubbele A4. De anderen haalden allemaal een kien zwart schermpje te voorschijn en schoven die op een gesofisticeerde houder.

Ik voelde me analoog en gedateerd.

De hoboïste gaf geduldig antwoord op mijn ontredderde vragen over mijn diepste angsten ten aanzien van apparaten die stuk kunnen gaan, die uit kunnen vallen, die vast kunnen lopen… Alles wist ze technisch waterdicht aan te smeren en tegen de tijd dat ze begon over dat je alleen niet moet vergeten om hem op tijd op te laden, was ik volledig om naar de ganzenveer.

De mens zelf toont zich al met grote regelmaat onbetrouwbaar, dus wat verwacht je dan van de gedigitaliseerde replica van zijn-

Opletten!

De dirigent gaf aanwijzingen en tikte af. Ik krabbelde met een in houten omhulsel gestoken grafietstaaf een snelle hiëroglief op mijn papyrus, terwijl de hoboïste op haar scherm naar de juiste bewerkingstool bleef swypen. De nog altijd analoge dirigent was niet ingesteld op de extra benodigde apptijd en noodgedwongen sloeg zij de informatie dus maar zo lang op in een zijlob van haar prefrontale cortex.

Ik deed alsof ik het niet zag, want zo ben ik.

Na de repetitie had ik drie uur niets.

Naar huis gaan had geen zin, ik moest die uren ergens zien te overbruggen. Maar waar? Een museum, een bieb, een vergadercafé?  

‘Oh, die vind je wel daar en daar in die en die stad,’ zeiden mijn collega’s, terwijl ze doorgingen met het opruimen van hun snaren, strijkstokken, stemapparaten, rieten, lessenaars en bladmuziek ….eh nee…dat laatste dus niet.

‘Die vind je wel.’

Ja vast!

Moest ik het nog proberen uit te leggen? Iemand vragen om iets concreets, iets dat zeker weten open was, met straat en huisnummer en liefst met interactieve satelietfoto, zodat ik per stoeptegel kon zien hoe het eruit zag en waar ik mijn auto kon parkeren, plus een tweede en derde optie voor als die parkeerplek bezet mocht blijken te zijn?

Ik was een buitenlander, een alien, een hunebedbewoner.

Aardige collega

Een violistische collega zag me aarzelen en nodigde me uit bij haar thuis voor de lunch. Ik kende haar niet, maar een prikkelbesparende middag zat er toch al niet meer in en van rondjes dwalen in de auto zou ik zeker niet opknappen, dus: Ja heel graag! Ze woonde ‘om de hoek’, voor zover dat mogelijk is in een volmaakt lintdorp, in een bovenwoning, samen met haar man en hun peutertje.

Ik hou erg van gezelligheid, maar in mijn hart vreesde ik voor de tol die ik moest betalen voor deze onverwachte langdurige sociale interactie. Absoluut de moeite waard, dat zeker, maar ik had vanavond nog wel een concert te spelen in een andere kerk. Van de zenuwen ging ik praten, veel meer dan ik wilde. Over muziek, want daar kende ik haar tenslotte van. Zij, en ook haar man, vonden muziek inderdaad leuk, dus gelukkig lukte het om het gesprek wederkerig te houden.

Een stil punt voor mij.

Bijzonder kindje

Met verbazing keek ik ondertussen naar hun kindje van anderhalf jaar oud. Ik zag het meteen: dit kindje gedroeg zich volkomen anders dan mijn kindjes vroeger. Ik zag het ventje spelen met speelgoed, steeds weer met iets anders en niet de hele tijd in een hoekje met hetzelfde. Hij drentelde ook niet doelloos rond, hing niet constant aan zijn moeder voor vermaak. Hij jengelde niet en trok zijn moeder ook niet steeds mee aan haar hand naar iets dat hij wilde. Hij brabbelde tegen me en keek meteen vol verwachting om als iemand zijn naam zei, zijn gezichtje vol expressie.

Hij heette Chris (niet zijn echte naam).

Nooit eerder was ik me zo bewust van het verschil met hoe het bij ons thuis was en nog steeds is. Ik keek van de ene ouder naar de ander, maar ze leken totaal niet door te hebben hoe bijzonder dit was. En ik liet het ook maar zo.

Dankjewel, lieve kleine Chris; je hebt me iets geleerd, dacht ik, toen ik later weer in mijn auto stapte.

Knoppen om

Die middag had ik een repetitie en aansluitend een concert met andere collega’s, in een ander dorp, met een andere dirigent, andere muziek. Alle knoppen moesten om.

Deze regio was kennelijk nog niet getroffen door de digitaliseringspest, want nu speelden we wel allemaal gewoon van blad. Ik zat naast een andere hoboïste, eentje waar ik zelf om had gevraagd, want ik vind haar aardig. Ik had er echt naar uitgekeken om weer eens met haar samen te spelen.

Maar…

Tijdens de repetitie voelde ik mijn opgezwollen slapen, mijn brandende ogen en beet ik de binnenkant van mijn wangen stuk. Ik hield zoveel mogelijk mijn I’m ok- glimlach op mijn gezicht en bij elk oogcontact probeerde ik me verbonden te voelen, maar ondertussen vertelde ik me steeds vaker in de lege maten. De hoboïste bood me collegiaal dekking en ik dacht: zou er ook een tablet bestaan met ingebouwde lege maten teller?

Dan wil ik er misschien toch wel ooit zo een…

En wat doe jij ?

Van nieuwe collega’s ontmoeten komen gesprekken in de pauze. Over wat doe jij en zo. Altijd wat ongemakkelijk, maar met de kleine Chris vers in mijn gedachten durfde ik wel. Toen het mijn beurt was zei ik het, zelfs zonder rood te worden:

‘Ik heb drie autistische kinderen en daar ga ik helemaal voor. Daarom verdient mijn man de kost en ben ik thuis. Af en toe heb ik een concert. En ik schrijf.’

Het klonk niet raar, aanstellerig of laks. En ik hoefde niet eens te onthullen dat ik zelf…o jee…ook autistisch ben…om zo mijn keuze te rechtvaardigen voor anderen. Ik keek niet op, maar voelde dat ik goedkeurende knikken kreeg toebedeeld.

Het gesprek ging verder langs de tafel. Ik wilde ook horen wat de anderen deden en waar ze vandaan kwamen, maar de kantine liep steeds voller en het geroezemoes drong zich op. Ik maakte me zorgen. Misschien kon ik maar beter een rustige plek opzoeken. Maar wat als ik in het donker de kerk niet meer zou kunnen vinden? Nee, natuurlijk zou ik die wel vinden, zo dichtbij…

De hoboïste zei: ‘Ik ga me alvast omkleden in de kerk. Kom je mee?’

De eindsprint

Al mijn focus ging daarna verder naar het concert, heerlijk doen waar ik goed in ben. Als een droom vloog het voorbij.

Er volgden bloemen, complimenten, tot-ooit-een-volgende-keer-knuffels. En toen was het klaar. Ik had geen zin om me weer om te kleden in mijn normale kleding. Ik wilde naar huis, douchen en meteen in m’n pyjama. In mijn ritselende lange concertjurk liet ik mezelf in de auto zakken.

37 minuten gaf de routeplanner aan.

Aangekomen bleef ik nog heel even in de auto voor de deur zitten. Ik had onderweg steeds meer concentratie moeten opbrengen om geen afslagen te missen. Stuur recht houden. Niet afzakken naar  80 waar je 120 mag. Het was gelukkig niet druk geweest op de weg, maar ik wist dat ik aan mijn grens zat. Nu was ik mezelf aan het voorbereiden op de overgang van buiten naar binnen, thuis.

Het ging wel, besloot ik.

Mijn man deed open en tegen mijn eigen verwachting in viel ik meteen in tranen in zijn armen.

Waarom?

Ik moest naar boven, met alles nog aan mijn lijf, jas schoenen, tassen, dwarsfluit. Het maakte niet uit. In de badkamer alles uitgooien en meteen onder de warme straal. Warmte in mijn lijf. Bijkomen. Morgen verder zien. 

Maar het was oké.

Het gaf niets, want ik had het ondertussen wel mooi geflikt. Twee repetities, een visite en een concert, van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat van huis, overal zelf naartoe gegaan met de auto en maar één keer verkeerd gereden.

Interessante mensen ontmoet en plezier met ze gehad.

Ik had zelfs gewoon durven zeggen wat ik voor ‘werk’ ik eigenlijk echt doe en had me toch een volwaardige fluitiste gevoeld.

Niet eens zo heel anders dan de andere musici.

Meer!

Dit was een doodnormale, voor mij buitengewone, dag. En ik ga meer van zulke dagen doen, want ik heb nu gezien dat het weer kan. Volgende week heb ik ook een repetitie en een concert staan…en dan weer een tijdje niets, tot aan de volgende piek.

Eigenlijk snap ik wel waarom ik bij thuiskomst heel even huilde.

En het is oké.

‘God heeft zijn kinderen niet een geest van lafhartigheid gegeven, maar een geest van kracht, liefde en bezonnenheid. Ik hoef me er daarom niet voor te schamen om te getuigen welke bijzondere taak de Heer mij heeft toevertrouwd, ook al lijkt het maar beperkt. Ik maak deel uit van Gods liefde en deel daarvan naar beste kunnen uit, in de omstandigheden waarin ik leef. En dat is goed genoeg.’ – Interpretatie naar 2 Tim 1:7-8.

Lees ook: Muziek als muggendans, Samen sta je sterk, Autisme en verandering, nou en?, Autisme in een notendop, Volgend najaar komt mijn boek uit!

Niets meer missen? Schrijf je dan hiernaast of hieronder anoniem in voor deze blog. Verder zou ik het leuk vinden als je een reactie of bericht achterliet en natuurlijk mag je deze site delen!

Dat heb ik ook!

Opgestoken wijsvinger: ik ook!
Ik ook!

Dit is waarschijnlijk een zeer herkenbaar stukje voor veel mensen met autisme, maar zeker niet alleen voor hen. Daarom wil ik dit vooraf duidelijk maken: deze blog is voor, en gaat over, iedereen die licht getikt is of gewoon hartstikke normaal, al wie zich mild tanende of hyper energiek acht en voor alle persoonlijkheidstypen, al dan niet vlot of vlak gebekt, links- of rechtshandig en met of zonder leerproblemen of een buitensporig IQ.

Je mag zelf kiezen in welk hokje je wilt horen of niet. Deze blog is voor jou en het gaat over ‘ik ook’ (niet te verwarren met ‘me too’).

‘Ik ook’

Ken je dat? Jij stelt je kwetsbaar op door iets uit te leggen over jouw situatie en dan zeggen andere mensen meteen dat zij dat ook hebben. Jij zit als het ware voorovergebogen over het stuur en trapt je in het zweet en zij springen zomaar achterop om gratis mee te liften…op jouw fiets…met jouw verhaal en jouw situatie!

‘Dat heb ik ook’

‘Heel herkenbaar’

Behalve dat ze dus nogal irritant kunnen zijn, vind ik de betekenis van dergelijke reacties ontzettend vaag. Het kan, als je erover nadenkt, werkelijk alle kanten op. Dit zijn mogelijke vertalingen waar ik op ben gekomen:

  • A. Ik snap je helemaal en je bent niet alleen.
  • B. Ik geloof je, maar ik heb helaas geen tijd om naar je te luisteren.
  • C. Stel je niet aan. Iedereen heeft zo zijn soires, niet alleen maar jij.
  • D. Je doet bijzonder en daar hou ik niet zo van (want dan ga ik me namelijk maar zo gewoon voelen).
  • E. Nu je dit onderwerp toch aansnijdt, stel ik voor om het over mijn eigen soortgelijke situatie te hebben.

Antwoord A lijkt mij het meest sympathiek. A is goed bedoeld. Met A kan ik me, afhankelijk van wie het zegt, getroost voelen. B kan, maar doet ook een beetje zeer, want hoezo zeg je dan niet gewoon dat je geen tijd hebt? Denk je soms dat ik dat niet snap, dat ik daar te infantiel of egocentrisch voor ben? Dat riekt dus toch een beetje naar C of D. En ja…over E kunnen we het denk ik wel eens zijn.

Toch komt ook E  vrij algemeen voor in het wild.

Losse flodders en giswerk

Om te bepalen of je met een A te maken hebt, een B, of met een snoeiharde verdekte insinuatie, heb je context nodig. Een onmisbaar middel voor het creëren van context is een diepgaand wederkerig gesprek, tenzij je iemand al erg goed kent, want dan weet je of diegene het beste met je voor heeft of niet.

Zonder context blijven ‘ik ook’ en ‘herkenbaar’ losse flodders, waarvan de betekenis van giswerk aan elkaar hangt. Het zijn net kralen waar je niets aan hebt, omdat er geen snoer bij zit om er een ketting van te rijgen. Je kunt er hooguit je nek over breken als je er per ongeluk op gaat staan.

 ‘Luister je wel naar me?’

Een ‘ik ook’ ontstijgt voor mij de losse flodder status alleen en voor zover ik het gevoel heb dat er met oprechte interesse naar me is geluisterd.

Begrijp me niet verkeerd; ik beschuldig hier niemand persoonlijk. Ik zal de hand eerst eerlijk in eigen boezem steken ( voor auti’s : dit bedoel ik niet letterlijk ): ook ik ga regelmatig de fout  in, omdat het me ontbreekt aan concentratie, tijd en energie om echt te luisteren naar een ander.

En ik weet heus wel dat in onze drukke maatschappij tijd en aandacht schaarse goederen zijn die wijs en weloverwogen verdeeld moeten worden. Elke minuut beleef je maar één keer en multitasken is een leugen. We rennen, we vliegen. Geen tijd. Dan snap ik wel dat je niet zomaar ieder verhaal kunt aanhoren, zelfs al zou je het willen.

Maar wat ik dan toch niet begrijp- maar dat zal wel komen doordat ik dingen vaak nogal letterlijk neem- waarom zeg je dat niet gewoon? Zeg gewoon dat je geen tijd hebt. Dat is toch veel eerlijker?

Meest gehoorde klacht

Een autismedeskundige vertelde me eens dat ‘ik ook’ de meest gehoorde klacht van mensen met autisme is. Bij schering en inslag steken mensen hun hand op om te zeggen dat zij dat ook allemaal hebben, als iemand voorbeelden geeft van hoe het is om te leven met autisme.

Ik kan me voorstellen dat dit niet alleen geldt voor autisme en dat ADHD-ers er bijvoorbeeld ook last van hebben.

Als je vaak ‘ik ook’ te horen krijgt, kan dat je aan het twijfelen brengen: Ben ik wel echt zo anders? Waarom kan ik dan niet doen zoals andere mensen? Waarom kosten dingen die voor andere mensen makkelijk zijn mij zoveel moeite? Zou het soms tussen mijn oren zitten? Moet ik mezelf niet gewoon een schop onder mijn kont geven en eens ‘normaal’ leren doen?

Met alle frustratie van dien, want je kunt nu eenmaal niet met succes iemand anders zijn dan jezelf.

Patstelling

Een ‘ik ook’ zonder gepaste begripvolle context leidt ieder gesprek regelrecht een doodlopende steeg in. In geval van ‘ik ook’  van het type C en D is dat zelfs de bedoeling.

Wat betreft autisme is het de welles van de één tegen de nietes van de ander, want inderdaad is geen enkele trek uniek voor autisme en veel trekken zijn in een milde vorm eigenlijk heel normaal. Ga dat maar eens van elkaar onderscheiden en objectiveren, want iedereen ervaart het anders en je kunt er geen stressthermometer in steken.

Ga maar na: alle kinderen dreinen wel eens, vooral in de supermarkt. Ontzettend veel kinderen doen moeilijk over hun eten. Iedereen voelt zich wel eens onzeker op sociaal gebied. Alle mensen kunnen overprikkeld of vermoeid raken en gaan dan haperen in hun functioneren, iedereen heeft zo zijn eigenaardigheden, rigiditeiten en rituelen.

Iedereen. Wij allemaal. Ik ook.

De dingen die je NIET te horen krijgt.

Autisme komt niet vaak voor, evenmin als ADHD, ADD  en wat zo al meer. Dat je jezelf zou herkennen in de minder leuke trekken van een persoonlijkheidsstoornis is niet erg aanlokkelijk, maar de kans daarop is wel veel groter dan dat je jezelf herkent in een neurobiologische diversiteit zoals autisme. Toch zul je veel minder snel van iemand te horen krijgen: ‘Oh ja, dat manipulatieve, dwangmatige en egocentrische heb ik ook, zo herkenbaar!’

Net zoals mensen begrijpelijkerwijs niet snel geneigd zullen zijn om uitgebreid verslag te doen van hun minder prettige karaktertrekken, zo zullen ook veel autistische kenmerken in het verborgene blijven voor de outsider. Dat zijn de kenmerken waarover iemand zich onzeker voelt of die te heftig dan wel te persoonlijk zijn om zomaar over te praten. Sowieso is het voor veel mensen met autisme extra lastig om hun gevoelens onder woorden te brengen.

Toch zijn die kenmerken er wel degelijk. En die heeft zeker niet iedereen, niet allemaal, niet in die mate en ook niet bijna elke dag. Kijk anders even op het Internet, doe een testje hier en daar en let dan eens speciaal op alle kenmerken die jij NIET hebt.

En dan komt hier de clou:

Zelfs geen twee autisten, geen twee ADHD-ers en geen twee neurotypische personen hebben dezelfde kenmerken, hetzelfde gedrag, dezelfde levenservaringen en dezelfde omstandigheden.

Niemand is hetzelfde.

We zijn allemaal anders

Het wordt dus hoog tijd dat elke ‘ik ook’  een duidelijk uitgesproken A betekenis krijgt of dat er eerlijk voor B wordt uitgekomen en dat elke andere bedoeling met ‘ik ook’ wordt geschrapt uit ons collectieve bewustzijn.

Luister liever naar elkaar en heb diversiteit lief. We zijn allemaal anders en uniek geschapen. Dat is het enige waartegen je met recht  ‘ik ook’ kunt zeggen.

Ik prijs U, want het is een wonder hoe U mij heeft gemaakt. Alles wat U heeft gemaakt, is bijzonder. Ik weet dat heel goed.

Psalm 139:14 BasisBijbel

Zie ook: Autisme in een notendop, Mijn boek komt volgend najaar uit, Samen sta je sterk

Goed idee: Schrijf je in voor deze weblog met het formulier hiernaast of hieronder als je op je telefoon aan het surfen bent. Dan krijg je steeds automatisch een seintje als ik een nieuwe post heb geplaatst.

reageren=aardig, liken=leuk, delen=lief