Coronatest

Want je weet maar nooit

Mijn man rijdt weg om zich te laten testen op corona. Het is al de zoveelste keer sinds de pandemie, maar we moeten nu eenmaal voorzichtig zijn, want je weet maar nooit. Zelfs zonder klachten kun je corona hebben en anderen besmetten.

Er zijn nu veel mensen verkouden. Onze oudste zoon moest vorige week ook al worden getest en in de schoolbrief las ik over allemaal kinderen die verkouden thuis zaten deze week. Als mijn man weg is, begin mijn eigen neus er spontaan ook van te kriebelen. In de keuken pluk ik een blaadje van de basilicumplant in het raamkozijn en wrijf het tussen duim en wijsvinger tot groene pulp. Binnen een seconde dringt de heerlijke geur mijn neus binnen. Ik heb dus geen symptomen. Nog niet, tenminste.

Isolatie en quarantaine…

Na de test moet mijn man in quarantaine op advies van de GGD. En voor de zekerheid gaat hij ook maar in isolatie. Op zolder, in de kamer van onze oudste zoon, richt hij zijn kantoor en slaapkamer in.

Ik blijf nog wat naar buiten staren. In wat voor een bizarre tijd leven we eigenlijk dat een loopneus ertoe leidt dat je je eigen man moet behandelen als een rondlopend vat vol levensgevaarlijk virus?

Vanmiddag zou de gezinscoach trouwens langskomen. Die kan ik maar beter meteen afwhatsappen, voor ik het vergeet…

‘Oh, wat vervelend voor je man,’ reageert ze.

Vervelend voor mijn man?

Daar moet ik even over nadenken. Het is vast wel vervelend voor hem, maar als de coronatest positief is, dan is het voor de rest van het gezin ook niet best. Het zou namelijk betekenen:

  • dat de kinderen alwéér niet naar school kunnen. En dan is er deze keer geen noodopvang, geen online les en er zijn geen opa’s en oma’s die bijspringen.
  • dat de zwemles die onze jongste zaterdag eindelijk voor het eerst weer mocht hebben alwéér niet doorgaat.
  • dat alle afspraken die er de komende weken staan moeten worden afgezegd.
  • dat ik de kinderen moet vertellen dat ze de komende weken niet naar hun sport mogen, niet naar de manege, niet naar buiten, met niemand spelen, niet naar opa en oma…
  • dat ik helemaal alleen sta in de verzorging van de kinderen, 24/7.
  • dat ik elke dag alles in huis extra grondig moet schoonmaken, overprikkeld of niet.

Donkergroen

Ik probeer de opkomende paniekgolf te onderdrukken, want alles komt nu ineens op mij aan en niemand mag me helpen! Waarom is het eigenlijk überhaupt erg voor mijn man? Ik snap het niet! Hij kan toch gewoon doorwerken? Ongestoord nog wel! En moet je mij nu zien…Het is eigenlijk niet eerlijk, toch?

Langzaam kleurt mijn hart van warmrood naar angstig ijsblauw, maar daaroverheen verschijnt ook een dikke laag …diepdonkergroen: ik ben jaloers!   

Balen is oké, paniek is minder oké, maar jaloezie is zonder meer slecht; jaloezie mag niet! Uit alle macht probeer ik dat knagende verkeerde gevoel weg te krijgen. Ik probeer me eerlijk te verplaatsen in de situatie van mijn man, uit alle macht, maar dat is erg ingewikkeld. Om dat te kunnen moet ik denken dat ik in zijn situatie zit, alsof ik hem ben en niet mezelf. Hoe dan? Misschien lukt het met een vraag. Hoe zou ik het zelf vinden om buiten mijn eigen keus opgesloten te worden in mijn eigen huis, zelfs al kan ik dan werken zonder steeds lastig gevallen te worden?

Ik probeer en probeer, maar mijn hoofd zegt…hééééérlijk! Niet eerlijk!

Schoonmaken

Om de misselijkmakende cocktail van verkeerde gevoelens en stress te overschreeuwen ga ik schoonmaken, want dat is altijd goed om te doen, zeker nu. Minutieus ga ik in de weer met een emmer sop. De deuren, lichtknopjes, trapleuningen, het bankstel, de toiletten, de douche. Ik verschoon het beddengoed en ik zet alle ramen open; weg met dat virus!

Als alles is gedaan, laat ik me met een tollend hoofd neervallen op de bureaustoel in de studeerkamer. Daar liggen ook mijn muziekspullen, mijn dwarsfluit. Zal ik, nu het nog kan? Ik heb het echt even nodig.

Jarig

Tot rust gekomen door het spelen bedenk ik ineens waarom het misschien toch wel vervelend is voor mijn man. Het is namelijk saai en eenzaam om in je eentje verplicht de hele dag op zolder te zitten en niet eens je eigen kinderen te mogen knuffelen, en dat misschien wel wekenlang achter elkaar.

Dan dringt het ineens tot me door: hij is morgen jarig!!!

Oh nee, wat erg! Wat kan ik voor hem doen? Misschien dan toch maar de zelfisolatie laten zitten en het risico op een extra lange quarantaine voor lief te nemen? Uit naam van de liefde?

‘Nee joh, gekkie,’ roept mijn man vanaf de zolder. ‘Dat is zonde. Als de test positief is, hoeven jullie daarna met wat geluk nog maar vier dagen in quarantaine, met het weekend erbij.’ Een collega van hem had het ook zo gedaan.

Zo kort maar? Dat klinkt alweer een stuk minder erg. Dat lijkt op wat ik wel eens vaker doe, als mijn man een paar dagen op reis is voor zijn werk.

Waarom voel ik me dan zo gestrest?

Wat overblijft zijn de onzekerheid en de onvoorspelbaarheid. Want wat als wij ook verkouden worden? Of zelfs corona krijgen? De man-op-reis-situatie kan ik vaak nog wel een beetje inplannen, maar corona niet. Corona houdt nergens rekening mee, overlegt niet van te voren en kan zomaar elk moment toeslaan. Als je al ziet wat een simpele verkoudheid al teweeg brengt… Geen enkele garantie heb ik meer, geen enkel recht meer op de tijd die ik nodig heb om mijn gedachten te ordenen en de dagelijkse stress te verwerken. Als ik daar geen rekening mee kan houden, voel me onveilig en superkwetsbaar.

Je zou bijna denken: laat de test dan maar een keer positief zijn. Dan is het daarna tenminste (voorlopig) klaar.

Maar ja, je kunt ook heel ziek worden van corona als je pech hebt. God verhoede…

Heer help mij!

Plannen en inslaan

Het gepieker brengt de testuitslag niet dichterbij en nietsdoen is geen optie. Daarom besluit ik voor mezelf inzichtelijk te maken waar ik wèl grip op heb, namelijk the worst case scenario. Wat heb ik nodig om het aan te kunnen als de test inderdaad positief is en als we allemaal corona krijgen?

Ik pak mijn laptop en maak plannen en schema’s. Ik maak een speciaal takenlijstje voor de kinderen, dingen waarmee ze kunnen helpen. En ik maak een maaltijdrooster, zodat ik weet wat ik moet klaarmaken en wat ik daarvoor nodig heb. En natuurlijk hoort daar nog een boodschappenlijstje bij.

’s Middags belt de gezinscoach om te vragen hoe het gaat en ze vindt het geweldig wat ik doe. Ze stuurt me nog een ander lijstje toe om te gebruiken.

Dit gaat mij lukken!

‘s Avonds zet ik een extra lekkere maaltijd klaar bij de slaapkamerdeur van mijn bijna jarige man.  Daarna ruim ik het slagveld in de keuken en in de huiskamer op, want ik heb voor iedereen iets anders staan klaarknoeien en waar gehakt wordt vallen nu eenmaal spaanders. Ik probeer vervolgens mijn ingeplande kwartiertje pauze te nemen, wat niet lukt omdat de jongste nog iets van me wil en zoals gewoonlijk niet kan wachten. Ik zucht, maar word niet boos, want ook dit is voorzien. Daarna breng ik alle drie de kinderen naar bed. Ze zijn poeslief, want ik heb ze voorbereid en ik heb ze uitgelegd hoe ze het makkelijker voor me kunnen maken.

Daarna ben ik te moe om nog iets te doen, maar ook te gespannen om naar bed te gaan. De huiskamer is leeg zonder man, nog leger dan wanneer hij op reis is. Tegen middernacht kruip ik in bed naast mijn slapende zoon. Met hem erbij voelt het een beetje minder alleen.

Lang zal hij leven

De volgende ochtend heeft vooral de jongste het moeilijk. Hij is bang voor corona, hij is bang voor zijn eigen vader en hij wil niet naar school. De andere twee weten ook niet of ze nu eigenlijk wel naar school moeten gaan. 

Dan komt papa de huiskamer binnen, met een groot mondmasker op. Wij deinzen achteruit en hij gaat aan de andere kant van de woonkamer zitten, waar we zijn cadeautjes hebben neergezet op de tafel. Ik zing voor hem, maar niemand doet mee.

Op mijn aandringen gaat hij daarna weer naar boven –Echt schat, ik red me wel!- en probeer ik alle lunchpakketten, flessen, pakjes drinken en tussendoortjes in de juiste tassen te doen. Tegelijkertijd voorzie ik iedereen van zijn eigen ontbijt en tussendoor vlecht ik ook nog mijn dochters lange haren. Opnieuw veranderen de keuken en de huiskamer in een slagveld. Mis ik nog iets?

En dan staat papa ineens weer beneden. Hij heeft net een mailtje gekregen: de testuitslag is negatief!

Lang zal hij leven, in de gloria!!!

‘Ik ben tegen alles bestand, door Hem die mij kracht geeft.’ Filipenzen 4:13

Ik ben een moeder met autisme en mijn man en ik voeden samen drie kinderen op, ook met autisme. Ik heb hierover een boek geschreven: ‘Aan mij zie je niets- Hoe mijn autisme drievoudig gezegend werd’

Vriendelijk besje

‘Zijn jullie besjes aan het zoeken?’

Op het pad naast ons staat een bij de schouders licht gekromde dame met een vriendelijk gerimpeld gezicht. Besjes zoeken? Ze is zelf ook een besje, een oud besje dat vraagt of we besjes aan het zoeken zijn. Is ze dan niet bang voor het coronavirus? Mijn dochtertje en ik staan voorover gebukt in de modder van een perk. We zoeken naar onkruid dat in bloei staat. Er zijn, als je goed kijkt, inderdaad nog steeds kleine bloemetjes te vinden in allerlei kleuren, ook al is het middenin de winter. We willen ze thuis in speciale hars gieten om er natuursieraden van te maken. Ik stap uit het slijk en vertel de vrouw over onze plannen. Ze begint meteen te stralen.

‘Ach, wat leuk nou. Dat deden wij vroeger ook; dingen bedenken om te doen met wat er voorhanden was.’ Ze verplaatst haar blik naar mijn meisje dat ook weer op het pad is komen staan. ‘En jij? Zeker nog steeds niet naar school geweest vandaag? Het is toch wat!’

‘Ze mag maandag misschien weer,’ antwoord ik. Ik weet dat mijn dochter niets zal zeggen, want ze praat niet tegen mensen die ze niet kent. ‘Ik weet nog niet hoe en wat,’ ga ik verder. ‘Daarover moeten we vandaag nog een brief krijgen van school.’

Waarom vertel ik haar dit eigenlijk? Wat heeft dat oude mens er in vredesnaam aan om te weten dat ik met pijn in mijn maag op een hopelijk meevallende brief van school zit te wachten? Zij heeft geen jonge kinderen thuis en ze kent ons niet eens!

Ik kijk naar beneden. Er zit modder aan de zijkant van mijn laars. Dat moet ik er thuis meteen vanaf borstelen; niet vergeten.

‘Ach kind,’ zucht de oude vrouw. ‘De een heeft het moeilijker dan de ander met corona, maar jullie hebben het nog het zwaarst.’  

Ik kijk meteen op. Zou ze dat menen? Ze behoort zelf nota bene tot de risicogroep. De vrouw glimlacht, waarschijnlijk wachtend op mijn reactie. Dan meent ze het dus echt. Maar ik voel me overvallen, niet in staat om spontaan te reageren. Straks verpest ik het. Snel trek ik een veilig antwoord uit de kaartenbak van mijn geheugen, een mooi riedeltje zonder haakjes, maar niet gelogen.

‘Ja…het is ontzettend moeilijk en zwaar,’ zeg ik. ‘En ik vind het ook beangstigend dat zoiets belangrijks als school ineens opzij wordt geschoven en ook daarna nog niet zeker is. Dat doet je wel beseffen hoe ernstig de situatie is.

 De vrouw kijkt van mij naar mijn dochter. ‘Ik moet denken aan toen ik zelf zo klein was als jij. Toen was het oorlog en kwamen er op een dag allemaal Duitsers onze school binnen. Ik kreeg toen vrij van school. Stiekem was ik daar wel blij mee. Maar jij nu niet meer, hè?’

Mijn dochter zegt niets. En ik denk: de oorlog? Ik weet niets te zeggen over de oorlog. Op zoiets ergs kun je nooit voldoende passend reageren.

Stel een aardige vraag, een aardige vraag, dat is altijd goed, zegt mijn innerlijke regiekamer.

‘En u….?’ begin ik.

En u wat? echoot het door mijn brein.

Blijf in het heden, veilig weg van die oorlog, zegt mijn regiekamer.

‘Hoe is het NU met u?’ vraag ik.

‘Ach kind, met mij is het prima, hoor. Ik merk er niet zoveel van. Ik bedenk mijn eigen dingen, brei wat meer dan anders. En ik kan ook nog gewoon boodschappen doen, al gaat het nu een beetje anders…’

Ze kijkt naar haar handen en liefkoost haar zwarte gebreide handschoenen. De liefkozing blijft hangen op de vingertoppen van haar rechterhand. Voelt ze daar een oneffenheid? Ze kijkt er aandachtig naar en vervolgt: ‘Alleen raken deze zo langzamerhand versleten, daar zou ik wel een nieuw paar voor willen uitzoeken in de winkel.’ Ze laat haar handen zakken en zoekt opnieuw mijn blik. ‘Maar dat is niet het belangrijkste, vind je niet?’

Ze knikt nog eens vriendelijk en vervolgt dan haar weg. Het pad heeft een ietwat steile helling, zodat het lijkt alsof ze langzaam opstijgt. Bijna bovenaan draait de vrouw zich nog een keer om: ‘Ja, voor jullie is dit heel erg zwaar. Ik heb oprecht met jullie te doen. Sterkte!’

Ik kijk de vrouw na en probeer ons gesprek van zojuist te vatten in een beeld, om het af te sluiten in mijn hoofd en op een goede plek te bewaren in mijn herinneringen. Als de vrouw uit zicht is, loop ik al peinzend terug naar mijn dochtertje, dat inmiddels naar een ander onkruidperkje is gestept en alweer een handvol onkruid heeft geplukt.

 ‘Dat was een aardige mevrouw,’ zegt ze.

Wees goed voor elkaar en vol medeleven. Ef. 4:32

Brei je blij!

De winter is gearriveerd en de avonden zijn lang. Wat doe je dan?

Breien natuurlijk! Want breien is het nieuwe puzzelen. Echt puzzelen, met een heleboel van die mooi gekleurde puzzelstukjes, leidt altijd tot diezelfde puzzel waar er nog meer van zijn in de winkel. Maar breien is heel bijzonder. Het heeft namelijk maar één puzzelstuk en dat is een mega lange draad. Je kunt deze steekjespuzzel uiteindelijk toepassen als trui, als sok, als theemuts, als sjaal en zelfs als kerstbal; je mag per puzzeldraad helemaal zelf weten wat het wordt. En dat kan ook nog eens op eindeloos veel manieren, met unieke kleuren, structuren en designs.

Het lijkt misschien letterlijk wat ingewikkeld, zo’n draad om een stel stokjes winden tot het iets wordt, maar dat is het niet. Alles waarvan je weet hoe het moet valt namelijk reuze mee.

Wat vind ik fijn aan breien?

Voor mij is het een autistische fascinatie, iets om mee tot rust te komen door er compleet in op te gaan. Dat doe ik ook wel door muziek te maken, maar als ik erg overprikkeld ben kost dat een te grote fysieke inspanning om er nog ontspannen van te kunnen genieten. Ongeveer hetzelfde geldt voor schrijven. Als mijn hoofd vol zit, helpt schrijven wel, maar zodra ik te overprikkeld ben om mijn gedachten nog in woorden en zinnen om te kunnen zetten houdt het op. Breien gaat dan vaak nog wel. De afleiding van de repetitieve bewegingen en het gevoel van even niets moeten helpt om de gedachtestroom weer op gang te krijgen, zodat ik alle indrukken, gevoelens en emoties kan verwerken.

De fascinatie voor breien zit hem voor mij vooral in de natuurlijke uitstraling van wol, katoen of linnen. Ik weiger daarom synthetisch garen. Ik vind het materiaal nu eenmaal interessanter dan wat ik ermee wil gaan maken en of dat ooit af komt. Dat leidt ertoe dat ik altijd meerdere projecten tegelijk heb liggen, soms wel vijf of meer. Ik vertoon daar een soort ekstergedrag in; er ligt inmiddels een grote mand vol garen op de vliering van ons huis. Ik hou ervan om eraan te voelen, om het steeds weer te sorteren en om te dromen van wat ik er allemaal van zou kunnen maken. Ik hou van de kleuren, hoe al die steekjes als een visgraatje in elkaar passen of deel uitmaken van een gedetailleerd gaatjes- en kabelpatroon.

Breien helpt tegen stress

Maar ook al lijk ik op een ekster: alles wat ik verzamel brei ik uiteindelijk wel een keer op. Dat is tenminste wel mijn intentie. Ik brei om rustig te worden en om rustig te blijven. In ons gezin, waarin alle drie de kinderen en ikzelf autisme hebben, is rust kostbaar, kostbaarder dan de duurste wol.

Ik zie autisme nadrukkelijk niet als handicap, want er is goed mee te leven. Maar autisme is zeker niet altijd een pretje. Door mijn andere informatieverwerking kan ik moeilijk filteren wat ik aan informatie binnenkrijg en wat er binnenkomt kost me soms veel moeite om te verwerken tot een zinvol geheel. Indrukken, woorden en gebeurtenissen kunnen dagenlang of zelfs wekenlang als ongesponnen wol in mijn hoofd blijven zitten, vooral als er teveel tegelijk op me afkomt. Ik kan er niets mee, maar ik kan het ook niet negeren en het zit in de weg bij alles waar ik mijn hoofd bij moet gebruiken. Dat geeft een diep brandend en ziek gevoel van onrust. Ongelooflijk veel energie kost dat. Als zo’n periode te lang duurt, kan ik me erg depressief gaan voelen.  

Het is heus niet altijd zo erg, maar ik wil hiermee illustreren waarom het vooral bij autisme van levensbelang is om overbelasting tegen te gaan. Maar teveel stress is natuurlijk voor niemand goed. De maatschappij is prikkelrijk, veeleisend en jachtig en zeker nu, in coronatijd, is er veel om over te piekeren. Ik denk daarom dat ook veel niet-autistische mensen wel iets herkennen van wat ik zojuist heb omschreven. Ook zij zouden hun zenuwstelsel en hun lijf een enorme dienst bewijzen door wat meer autistisch met zichzelf om te gaan, bijvoorbeeld door hun stress weg te breien.     

Hoe pak je anti-stress breien effectief aan?

Hier heb ik zelf pas een plannetje voor gemaakt. Vooral nu is het namelijk hard nodig dat ik mezelf dwing tot pauze, vanwege de coronacrisis. Dingen moeten daardoor grondig anders en wat er dan anders moet verandert zelf ook iedere keer. Ik houd al niet van veranderingen, maar op deze manier zal het wel nooit wennen. Veel dingen waar ik rust en energie uit haalde mogen bovendien niet meer en ik word er de hele dag op allerlei manieren aan herinnerd dat de wereld in brand staat.

Voor andere mensen is een andere aanpak misschien beter, maar voor mij werkt het zo:

Na elke inspanning of elk stressmoment mag ik van mezelf een aantal minuten breien. Dat hoeft niet lang te zijn, maar zo krijgt mijn hoofd de tijd om de ene activiteit af te sluiten en te schakelen naar de volgende. Door dat te doen krijg ik meer structuur in de dag en voelt het minder leeg, bedreigend, onzeker en hopeloos. Ik doe het nadrukkelijk niet als tijdverdrijf, want het is zeker niet zo dat ik niets te doen heb. In feite houd ik door breipauzes in te plannen juist meer tijd over, want ik word er rustiger en dus effectiever door.

Verder heb ik met mezelf afgesproken dat ik ’s avonds laat niets meer mag doen waar mijn hoofd van gaat malen. Dus pak ik minimaal een half uur voordat ik ga slapen mijn breiwerk erbij, zodat dat het laatste is wat ik doe voordat ik naar bed ga. Het helpt nog niet echt, maar zo probeer je maar weer eens wat.

Lege tijd

Even moeten wachten en ondertussen niets te doen hebben is voor veel mensen met autisme een nachtmerrie, vooral als je niet tot op de minuut nauwkeurig weet hoe lang het wachten nog zal duren. Mijn kinderen vinden dat ook. Lege tijd wordt al gauw kliertijd of aan-mama-hangtijd en ik snap dat heel goed, hoe vervelend het ook is.

Voor volwassenen en grotere kinderen kan breien helpen om jezelf te beschermen tegen lege tijd. Zelf neem ik daarom altijd een breiwerk mee. Ik doe dat zelfs als ik weet dat ik niet aan breien toe zal komen, gewoon vanwege de angst dat ik misschien toch even niets te doen zal hebben. Soms brei ik niet alleen daarom, maar ook om te voorkomen dat ik overprikkeld raak. Zelfs in de kerk zit ik wel eens stiekem te breien. Hoe moet ik me anders concentreren als de spreker de hele tijd heen en weer loopt en hoorbaar in de microfoon ademt, als mijn man vlak naast me een fluitend geluid in zijn neus heeft en als degene recht voor me een jasje aan heeft waarvan het patroon net niet aansluit in de rugnaad?

Om breiwerken makkelijk mee te nemen, kun je het beste gebruik maken van rondbreinaalden aan een snoer. Die naalden zijn korter en steken dus minder makkelijk uit en breken daardoor ook minder snel. Een probleem, ook van portable breiwerken, is wel dat ze groeien. Uiteindelijk kun je ze niet meer fatsoenlijk overal naartoe slepen, maar mijn ekstergedrag compenseert dat gelukkig. Ziehier een groot voordeel van het hebben van meerdere lopende projecten in verschillende stadia.

Breitherapie

Breien helpt bij psychisch en lichamelijk leed. Er bestaat zelfs breitherapie hoorde ik. Ik heb dus maar eens op het Internet rondgesurfd om te zien wat ze daar op die breitherapie dan zoal doen behalve breien. En dat is eigenlijk niets. Het is echt alleen breien; alle voordelen voor lijf en geest liggen gewoon al besloten in de activiteit zelf!

Breien is goed voor je, want:

  • Het geeft voldoening, omdat je iets moois aan het maken bent.
  • Door je handen te laten samenwerken verbeter je de coördinatie van je beide hersenhelften.
  • Stress en andere psychische klachten verminderen doordat je je aandacht op één activiteit richt.
  • Het is ontspanning die tegelijkertijd een doel heeft en dat maakt het aantrekkelijk.
  • Het is een ritmisch en repetitief karweitje waardoor het stressverlagend werkt.
  • Al breiend kom je toe aan het verwerken van je gedachtes, waardoor je minder gaat piekeren, je beter kunt ontspannen en meer gevoelens van blijdschap kunt ervaren.

Van breien word je blij!

‘Een sterke vrouw, zie zal haar vinden? Zij is meer waard dan edelstenen. Zij zoekt wol en linnen uit, en spint en weeft met vreugde. Ze maakt de mooiste dekens, ze gaat gekleed in linnen en purperen wol’ Spreuken 31:10, 13 en 20