Brei je blij!

De winter is gearriveerd en de avonden zijn lang. Wat doe je dan?

Breien natuurlijk! Want breien is het nieuwe puzzelen. Echt puzzelen, met een heleboel van die mooi gekleurde puzzelstukjes, leidt altijd tot diezelfde puzzel waar er nog meer van zijn in de winkel. Maar breien is heel bijzonder. Het heeft namelijk maar één puzzelstuk en dat is een mega lange draad. Je kunt deze steekjespuzzel uiteindelijk toepassen als trui, als sok, als theemuts, als sjaal en zelfs als kerstbal; je mag per puzzeldraad helemaal zelf weten wat het wordt. En dat kan ook nog eens op eindeloos veel manieren, met unieke kleuren, structuren en designs.

Het lijkt misschien letterlijk wat ingewikkeld, zo’n draad om een stel stokjes winden tot het iets wordt, maar dat is het niet. Alles waarvan je weet hoe het moet valt namelijk reuze mee.

Wat vind ik fijn aan breien?

Voor mij is het een autistische fascinatie, iets om mee tot rust te komen door er compleet in op te gaan. Dat doe ik ook wel door muziek te maken, maar als ik erg overprikkeld ben kost dat een te grote fysieke inspanning om er nog ontspannen van te kunnen genieten. Ongeveer hetzelfde geldt voor schrijven. Als mijn hoofd vol zit, helpt schrijven wel, maar zodra ik te overprikkeld ben om mijn gedachten nog in woorden en zinnen om te kunnen zetten houdt het op. Breien gaat dan vaak nog wel. De afleiding van de repetitieve bewegingen en het gevoel van even niets moeten helpt om de gedachtestroom weer op gang te krijgen, zodat ik alle indrukken, gevoelens en emoties kan verwerken.

De fascinatie voor breien zit hem voor mij vooral in de natuurlijke uitstraling van wol, katoen of linnen. Ik weiger daarom synthetisch garen. Ik vind het materiaal nu eenmaal interessanter dan wat ik ermee wil gaan maken en of dat ooit af komt. Dat leidt ertoe dat ik altijd meerdere projecten tegelijk heb liggen, soms wel vijf of meer. Ik vertoon daar een soort ekstergedrag in; er ligt inmiddels een grote mand vol garen op de vliering van ons huis. Ik hou ervan om eraan te voelen, om het steeds weer te sorteren en om te dromen van wat ik er allemaal van zou kunnen maken. Ik hou van de kleuren, hoe al die steekjes als een visgraatje in elkaar passen of deel uitmaken van een gedetailleerd gaatjes- en kabelpatroon.

Breien helpt tegen stress

Maar ook al lijk ik op een ekster: alles wat ik verzamel brei ik uiteindelijk wel een keer op. Dat is tenminste wel mijn intentie. Ik brei om rustig te worden en om rustig te blijven. In ons gezin, waarin alle drie de kinderen en ikzelf autisme hebben, is rust kostbaar, kostbaarder dan de duurste wol.

Ik zie autisme nadrukkelijk niet als handicap, want er is goed mee te leven. Maar autisme is zeker niet altijd een pretje. Door mijn andere informatieverwerking kan ik moeilijk filteren wat ik aan informatie binnenkrijg en wat er binnenkomt kost me soms veel moeite om te verwerken tot een zinvol geheel. Indrukken, woorden en gebeurtenissen kunnen dagenlang of zelfs wekenlang als ongesponnen wol in mijn hoofd blijven zitten, vooral als er teveel tegelijk op me afkomt. Ik kan er niets mee, maar ik kan het ook niet negeren en het zit in de weg bij alles waar ik mijn hoofd bij moet gebruiken. Dat geeft een diep brandend en ziek gevoel van onrust. Ongelooflijk veel energie kost dat. Als zo’n periode te lang duurt, kan ik me erg depressief gaan voelen.  

Het is heus niet altijd zo erg, maar ik wil hiermee illustreren waarom het vooral bij autisme van levensbelang is om overbelasting tegen te gaan. Maar teveel stress is natuurlijk voor niemand goed. De maatschappij is prikkelrijk, veeleisend en jachtig en zeker nu, in coronatijd, is er veel om over te piekeren. Ik denk daarom dat ook veel niet-autistische mensen wel iets herkennen van wat ik zojuist heb omschreven. Ook zij zouden hun zenuwstelsel en hun lijf een enorme dienst bewijzen door wat meer autistisch met zichzelf om te gaan, bijvoorbeeld door hun stress weg te breien.     

Hoe pak je anti-stress breien effectief aan?

Hier heb ik zelf pas een plannetje voor gemaakt. Vooral nu is het namelijk hard nodig dat ik mezelf dwing tot pauze, vanwege de coronacrisis. Dingen moeten daardoor grondig anders en wat er dan anders moet verandert zelf ook iedere keer. Ik houd al niet van veranderingen, maar op deze manier zal het wel nooit wennen. Veel dingen waar ik rust en energie uit haalde mogen bovendien niet meer en ik word er de hele dag op allerlei manieren aan herinnerd dat de wereld in brand staat.

Voor andere mensen is een andere aanpak misschien beter, maar voor mij werkt het zo:

Na elke inspanning of elk stressmoment mag ik van mezelf een aantal minuten breien. Dat hoeft niet lang te zijn, maar zo krijgt mijn hoofd de tijd om de ene activiteit af te sluiten en te schakelen naar de volgende. Door dat te doen krijg ik meer structuur in de dag en voelt het minder leeg, bedreigend, onzeker en hopeloos. Ik doe het nadrukkelijk niet als tijdverdrijf, want het is zeker niet zo dat ik niets te doen heb. In feite houd ik door breipauzes in te plannen juist meer tijd over, want ik word er rustiger en dus effectiever door.

Verder heb ik met mezelf afgesproken dat ik ’s avonds laat niets meer mag doen waar mijn hoofd van gaat malen. Dus pak ik minimaal een half uur voordat ik ga slapen mijn breiwerk erbij, zodat dat het laatste is wat ik doe voordat ik naar bed ga. Het helpt nog niet echt, maar zo probeer je maar weer eens wat.

Lege tijd

Even moeten wachten en ondertussen niets te doen hebben is voor veel mensen met autisme een nachtmerrie, vooral als je niet tot op de minuut nauwkeurig weet hoe lang het wachten nog zal duren. Mijn kinderen vinden dat ook. Lege tijd wordt al gauw kliertijd of aan-mama-hangtijd en ik snap dat heel goed, hoe vervelend het ook is.

Voor volwassenen en grotere kinderen kan breien helpen om jezelf te beschermen tegen lege tijd. Zelf neem ik daarom altijd een breiwerk mee. Ik doe dat zelfs als ik weet dat ik niet aan breien toe zal komen, gewoon vanwege de angst dat ik misschien toch even niets te doen zal hebben. Soms brei ik niet alleen daarom, maar ook om te voorkomen dat ik overprikkeld raak. Zelfs in de kerk zit ik wel eens stiekem te breien. Hoe moet ik me anders concentreren als de spreker de hele tijd heen en weer loopt en hoorbaar in de microfoon ademt, als mijn man vlak naast me een fluitend geluid in zijn neus heeft en als degene recht voor me een jasje aan heeft waarvan het patroon net niet aansluit in de rugnaad?

Om breiwerken makkelijk mee te nemen, kun je het beste gebruik maken van rondbreinaalden aan een snoer. Die naalden zijn korter en steken dus minder makkelijk uit en breken daardoor ook minder snel. Een probleem, ook van portable breiwerken, is wel dat ze groeien. Uiteindelijk kun je ze niet meer fatsoenlijk overal naartoe slepen, maar mijn ekstergedrag compenseert dat gelukkig. Ziehier een groot voordeel van het hebben van meerdere lopende projecten in verschillende stadia.

Breitherapie

Breien helpt bij psychisch en lichamelijk leed. Er bestaat zelfs breitherapie hoorde ik. Ik heb dus maar eens op het Internet rondgesurfd om te zien wat ze daar op die breitherapie dan zoal doen behalve breien. En dat is eigenlijk niets. Het is echt alleen breien; alle voordelen voor lijf en geest liggen gewoon al besloten in de activiteit zelf!

Breien is goed voor je, want:

  • Het geeft voldoening, omdat je iets moois aan het maken bent.
  • Door je handen te laten samenwerken verbeter je de coördinatie van je beide hersenhelften.
  • Stress en andere psychische klachten verminderen doordat je je aandacht op één activiteit richt.
  • Het is ontspanning die tegelijkertijd een doel heeft en dat maakt het aantrekkelijk.
  • Het is een ritmisch en repetitief karweitje waardoor het stressverlagend werkt.
  • Al breiend kom je toe aan het verwerken van je gedachtes, waardoor je minder gaat piekeren, je beter kunt ontspannen en meer gevoelens van blijdschap kunt ervaren.

Van breien word je blij!

‘Een sterke vrouw, zie zal haar vinden? Zij is meer waard dan edelstenen. Zij zoekt wol en linnen uit, en spint en weeft met vreugde. Ze maakt de mooiste dekens, ze gaat gekleed in linnen en purperen wol’ Spreuken 31:10, 13 en 20

Autisme doet schrijven

Waarom gaan zoveel mensen met autisme schrijven?

Aan het schrijven van mijn boek is een heel traject vooraf gegaan. Je kunt wel spreken van een forse carrière switch, want ooit was ik jurist en schreef ik vooral juridische stukken en brieven aan instanties en cliënten. Nu schrijf ik voor de kunst en dat past veel beter bij mij, al is het een compleet nieuwe wereld die ik betreed.

In mijn autodidactisch geleide proces van omscholing, viel me op dat er wel meer mensen met autisme zijn die schrijven, al dan niet over hun autisme. Opvallend veel zelfs. Waarom is dat zo?

Zijn mensen met autisme goed in schrijven?

Toen ik zelf voor het eerst met de gedachte speelde om een boek te gaan schrijven dacht ik dat ik daar door mijn autisme vast niet zo goed zou zijn. Je verhaal goed overbrengen op iemand vraagt immers veel van je voorstellingsvermogen en sociale vaardigheden, dingen die mensen met autisme vaak extra moeite kosten. Bovendien hadden mensen in real life al weinig geduld om te luisteren naar wat mij persoonlijk boeide of bezig hield. Waarom zouden ze dan in vredesnaam wel een heel boek van me willen lezen? 

‘Maar autistische vrouwen zijn vaak JUIST goed in schrijven, ’ zei iemand tegen me. Ze was iemand die met mensen met autisme begeleidt, dus zij kon het weten. In diezelfde periode zag ik een interview op de tv met de succesvolle schrijfster Judith Visser, die ook autisme heeft. Dat gaf me moed. Ik begon me door hele stapels schrijfboeken heen te werken, verzamelde feedback op schrijversforums en deed mee aan schrijfwedstrijden. Pas toen ik me voldoende zeker voelde, begon ik aan mijn boek. En ik genoot.

Doe wat bij je past: niet schrijven is ook goed

Ik vind schrijven inmiddels een echte aanrader als je autisme hebt, maar iedereen is anders. Als jij NIET van schrijven houdt, dan is dat helemaal oké. Jezelf uiten en je verhaal vertellen kan namelijk op vele andere manieren, bijvoorbeeld door te tekenen, door muziek te maken of door te vloggen, etc. Een combinatie van verschillende dingen mag ook. Doe wat bij je past! Voor mij is het bijvoorbeeld een combi van muziek maken en schrijven.

Schrijven is voor veel mensen met autisme fijn, want:

  • Je kunt je volle hoofd ermee legen op papier. Bovendien kun je het achteraf teruglezen en constateren dat wat je dacht zo raar nog niet was. Echt waar: meestal valt het reuze mee.
  • Een diagnose autisme krijgen en verwerken is best een heftig proces, zeker als je al wat ouder bent, want dan heb je meer levensjaren en vaak ook meer narigheid om te evalueren. Schrijven kan dan een therapie zijn om daarmee om te leren gaan.
  • Dat je hersenen informatie anders verwerken, beïnvloedt onvermijdelijk je schrijfstijl. Je schrijfstem kan bijvoorbeeld zeer authentiek zijn, met veel outside-the-box beeldspraak, oog voor details en een eigen humor. Als je dit soort eigenschappen goed leert doseren en variëren, kun je als auteur verrassend uit de hoek komen.
  • Autisten hebben focus. Bijna niemand is zo gestoord om een jaar lang dag en nacht alleen maar met schrijven bezig te zijn, net zo lang tot het resultaat is wat het moet zijn, maar voor veel autisten is dit soort extreme focus een lifestyle en een genot.
  • Als je schrijft is niets van wat je ervaart nog zinloos, zelfs de narigheid die het hebben van autisme soms met zich meebrengt niet. Alles kan namelijk gebruikt worden als inspiratie voor het schrijven. Ik heb daarom altijd een boekje en een pen op zak.
  • Schrijven overbrugt waar veel mensen met autisme tegenaan lopen: dat het vaak zo moeilijk is om aan anderen over te brengen wat je wilt zeggen. Gesprekken gaan vaak te snel en over teveel kanalen tegelijk om überhaupt te kunnen weten hoe je overkomt. Bij schrijven is dat niet zo. Het is alleen jij en de tekst. Al schrijvend kun je je gedachten vormen door aan de woorden en zinnen te blijven schaven, net zo lang tot je de juiste toon hebt gevonden.

Schrijven brengt erkenning en begrip

Afgelopen zondag mocht ik in mijn kerk over mijn boek vertellen. Door de derde coronagolf was dat al weken uitgesteld. Nu ging het wel door, met een kleine groep fysiek aanwezigen en de rest online. Iedereen wist ondertussen allang dat ik een boek had geschreven en ik dacht: wat moet ik deze mensen nog voor nieuws vertellen? Moest ik persoonlijke dingen uit het boek gaan toelichten? Maar ik vind persoonlijke dingen delen vanaf een podium moeilijk! Mijn hele leven heb ik juist van alles binnen gehouden en erover praten voelt voor mij al snel als zeuren.

Toen dacht ik: het gaat ook niet om mij, maar om wat God voor mij heeft gedaan. En dat is altijd een goed verhaal om te delen.

Ik vertelde over de pijn van het niet begrepen worden, van de afwijzing, de dingen die me zijn overkomen, het niet begrijpen waarom, de moeite van nu. Hoe ik het van me afschreef, steeds maar weer. Hoe dat een boodschap werd die ik wilde uitdragen en hoe die boodschap een boek werd.

Nadat er voor mij en mijn gezin gebeden was, begonnen de mensen te klappen. En ik hield het boek omhoog, als een overwinningstrofee met de titel:

Aan mij zie je niets – Hoe mijn autisme drievoudig gezegend werd’

‘Voor alles wat er gebeurt is er een uur, een tijd voor alles wat er is onder de hemel…Er is een tijd om te scheuren en een tijd om te herstellen, een tijd om te zwijgen en een tijd om te spreken.’ Prediker 3: 1 en 7 NBG

Blame your Shame, over schaamte en blokkeren

Een meerkoet zwemt weg in donker water waar de zon op reflecteert.

Engelse les

‘Bianca, begin jij maar met lezen.’

Even leek het alsof ik in een tijdsvacuüm gevangen zat, in een vastgelopen film. Mijn hart sloeg een paar slagen over en gaf daarna een harde bonk. Het suisde in mijn oren, mijn handen trilden en ik kreeg het warm en meteen daarna ijskoud. Achter me voelde ik hoe die ene jongen en zijn vriend alvast zaten te gniffelen. Ik begon te lezen en luisterde naar mijn eigen stem, dun en hees. En zoals altijd, hoorde ik hoe die jongen me zachtjes napraatte met een rare stem, ieder woord, elke fout die ik maakte. En natuurlijk gebeurde het ook nu: mijn hoofd liep vol met knikkers en mijn tong veranderde in een zeem. De klas werd rumoerig, mijn gezicht gloeide en ik had het gevoel dat ik moest overgeven, terwijl mijn gedachten zich herhaalden: ik kan het niet, ik kan het niet.

De stem van de schaamte

‘Zou jij me willen helpen met mijn Engelse huiswerk?’ vroeg een buitenlandse orkestgenoot me jaren later in een aandoenlijk gebroken Engels. Ze sloeg haar boek open en wees erin: ‘Hoe spreek je dit uit?’

Waarom vroeg ze het in hemelsnaam aan mij? Ik keek om me heen, maar gelukkig lette er niemand op ons. En het was hier trouwens niet zoals in mijn klas op de middelbare school, al voelde dat wel zo. Het voelde altijd nog zo.

Na de pauze tikte een altviolist me aan: ‘Als jij vwo hebt gedaan, moet je je echt diep schamen voor je Engels.’ Meteen hoorde ik weer die stem, die rare zachte stem vlak achter me die alles wat ik dacht of zei nadeed.

Die stem had gelijk: ik zou het nooit leren. En ik moest me diep, diep schamen.

Exposure therapie

Tijdens en na mijn studie ontmoette ik mensen met wie ik Engels moest spreken en reisde ik naar landen waar Engels de voertaal is. Ook vandaag de dag ga ik regelmatig om met mensen met wie ik Engels spreek. Zo vorm ik een duo met een pianiste, met wie ik voornamelijk in het Engels communiceer. De angst en de pijn zitten er nog, maar ik doe het. Ik heb het nu immers al zo vaak gedaan, dwars door mijn schaamte heen. Het is eigenlijk een doorlopende confrontatie therapie, die wel enige routine geeft in het leren omgaan met de schaamte, of eigenlijk het onderdrukken ervan, maar die de angel er nooit helemaal uit haalt.

Een paar jaar geleden hadden mijn pianiste en ik een concert, waarbij we ook iets vertelden over ons programma en vragen vanuit het publiek beantwoordden. Na het concert kwam er een vrouw naar me toe. Ze was Amerikaanse en had ‘not a single word’ begrepen van wat ik had verteld, maar ze vond het concert geweldig en was reuze benieuwd: of ik haar soms kort kon bijpraten? Het overviel me en ik was al licht overprikkeld geraakt door het concert. Het gesprek begon goed, maar al snel raakte ik onzeker. Het was niet goed genoeg, niet foutloos, niet voldoende vloeiend. Weer kwam die stem binnenin mij: je moest je diep, diep schamen.

Ik kon niet meer, ik kon echt niet meer.

Schaamte

Schaamte is volgens wikipedia een sterke negatieve emotie ten aanzien van hoe andere mensen jouw gedrag beoordelen of hoe je het zelf beoordeelt. Op zich is het geen verkeerde emotie als het je helpt om rekening te houden met de belangen van anderen, maar schaamte is wel slopend als je er teveel van hebt. Schaamte ontstaan door fysieke of emotionele mishandeling in het verleden, bijvoorbeeld doordat je op school vaak gepest werd, kan je zelfs levenslang in zijn greep houden.

God wil je bemoedigen en enthousiast maken voor zijn plan met jou, maar schaamte voor wie je bent en wat je kunt, dooft juist alle enthousiasme en moed in je uit.  Lees maar wat er gebeurde toen Adam en Eva zich schaamden. Ze verborgen zich voor God en durfden niet meer naar Hem toe te komen. (Gen.3:8).

Schaamte is gif voor jouw verbondenheid met God en daarom moet je ervan af.

Blame your shame

Blame and Shame zijn toxic twins, een giftig tweetal. Ze werken samen: iets of iemand geeft jou het gevoel dat je niet voldoet en dat het bovendien jouw schuld is (blame). En daardoor ga jij je schamen. Die schaamte kan vanbinnen vast gaan zitten en je gezondheid, je emoties en je gedachten verpesten. Zulk soort schaamte levert je niets op. Het biedt geen veiligheid en je komt er ook niet sterker uit.

Wat hiertegen kan helpen is om heel bewust van een afstand naar je schaamte te leren kijken en die te analyseren. Klopt het eigenlijk wel dat je faalt, dat het  jouw schuld is en dat er niets aan te doen is? Als je de uitkomst van deze vragen weet, als je de feiten kent en begrijpt, kun je ervoor kiezen om anders naar jezelf te kijken. En dan komt er plaats voor andere emoties dan die ontmoedigende schaamte, bijvoorbeeld voor verdriet of boosheid. Dat zijn emoties die ook niet leuk zijn, maar die je wel kunt gebruiken om iets aan je situatie te veranderen of om voor jezelf op te komen.

Niet jouw tekortschieten is wat je blokkeert, maar je schaamte.

Mijn eerste stappen

Ik heb mijn eigen schaamte maar eens ontleed. Zo vroeg ik me af, wanneer mijn Engels in mijn eigen ogen dan wel zou voldoen. De conclusie was dat ik me pas echt veilig zou voelen, als er nooit iemand in mijn buurt zou komen die beter Engels spreekt dan ik. Een volkomen onbereikbare lathoogte! Geen wonder dat het maar niet lukt.

Nu heb ik mijn doel bijgesteld naar ‘me meestal comfortabel voelen in het Engels’. En voor dat doel is mijn Engels op zich goed genoeg, want er zijn al zat momenten geweest waarop ik me redelijk oké voelde in een gesprek.

Blijft alleen de noodzaak over om te oefenen met ‘blame the shame.’ Gewoon veel doen, dacht ik. Ik ben daarom allemaal boeken en artikelen in het Engels gaan lezen over allerlei onderwerpen die me interesseren. Steeds als ik een woord of uitdrukking of de juiste uitspraak ervan niet ken en ik voel schaamte opkomen, dan probeer ik dat te zien als een kans om er anders tegenaan te leren kijken. Dan zoek ik het woord op, maar dat mag alleen als ik er zin in heb, niet omdat ik mezelf anders niet leuk meer vind.

Goddelijke humor

Nog maar een paar weken was ik bezig met mijn blame your shame project, toen ik werd gevraagd om instant iemands getuigenis te vertalen van het Spaans naar het Nederlands. Dat zou gebeuren tijdens een kerkdienst, die vanwege corona werd gefilmd om live online uit te zenden. Ik vond het goed. Ik was de laatste tijd wel minder bezig met Spaans, maar bijna niemand anders spreekt die taal, dus ik zou me toch niet op mijn vingers gekeken voelen.

Toen we allebei op het podium stonden en ik volgzaam zijn eerste woorden vertaalde, dacht ik in eerste instantie dat het een grap was. De jongeman deed zijn verhaal namelijk in het …ENGELS!!! De camera was gericht op mij en tegenover me, op de voorste rij stoelen, zat een uit Canada geëmigreerde broeder me recht in het gezicht te kijken. Hij knikte goedkeurend bij elke zin.

Een complot? Nee, dat was al te belachelijk.

‘Wat heb je dat toch keurig uit het Spaans vertaald, schat, ’ zei mijn man die thuis de dienst had gevolgd. Eerst wilde ik hem slaan. In plaats daarvan keek ik omhoog naar de onzichtbare hemel en dacht:

‘Was that You, Lord?’

 ‘Daarom schaamt God zich er niet voor hun God genoemd te worden en heeft Hij voor hen een stad gereedgemaakt.’ – Hebreeën 11:16b

‘If you stumble, make it part of the dance – author unknown