Vrienden heb je nodig

Waarom dan precies?

‘Vrienden heb je nodig,’ hoor ik vaak. Maar als ik mensen vraag waarom eigenlijk, krijg ik daar nooit een eenduidig antwoord op. Raar toch? Voor iets wat zoveel mensen zo vanzelfsprekend lijken te vinden?

Het is niet zo dat ik zelf denk dat ik geen vrienden nodig heb, want het tegendeel is het geval. Ik snap alleen niet waaróm je vrienden nodig hebt. Als je in Jezus gelooft, zeggen ze, dan ben je toch nooit meer alleen? Waar heb je dan nog iemand anders voor nodig? Ik snap wel dat vriendschappen kostbaar zijn en beregezellig, maar nódig…?

verjaardag

Een paar jaar geleden, toen ik bijna jarig was, dacht ik: misschien moet ik iemand vragen om op mijn verjaardag samen ergens wat te gaan drinken. Ik was jarig op een doordeweekse dag en zou die dag grotendeels alleen doorbrengen, want de kinderen waren naar school en mijn man moest werken. Dat voelde eenzaam.

Ik had wel iemand in gedachten, maar ik wist niet zeker of het misschien een beetje vreemd was om haar daarvoor te vragen. Ik besloot het de zondag ervoor eerst even te checken met iemand uit mijn kerkgemeente, een wijze vrouw op leeftijd. Zij leek te schrikken van mijn vraag en vond dat ik het zeker moest doen: ‘Vrienden heb je nodig, hoor!’

Maar zelfs zij had geen antwoord op de vraag waaróm dan.  

Wat is vriendschap eigenlijk?

Op mijn verjaardag zelf kon die vriendin jammer genoeg niet afspreken. Maar een week later hebben we alsnog samen mijn geboortedag feestelijk gevierd met koffie en gebak.

Maar vriendschap gaat natuurlijk niet alleen maar over wie er allemaal op je verjaardag komt. Ik denk dat je vriendschap nodig hebt voor allerlei verschillende aspecten van het leven. Daarom is elke vriendschap anders en kunnen verschillende vriendschappen ook een andere invulling en een andere diepte hebben. Het ultieme waterdichte antwoord op de vraag wat vriendschap is bestaat dus niet. Het heeft iets te maken met samen sterker. En ook iets van ‘het is niet goed dat de mens alleen zij’. Verder blijft het iets heel persoonlijks.

Social media

Soms worden dingen ineens een stuk duidelijker als je de vraag omdraait. Dus niet: waarom heb je vrienden nodig, maar: waarom kun je niet zónder vriendschap? Voor mij een essentiële vraag, want ik voel me best vaak alleen, ondraaglijk alleen soms. Wat mis ik dan precies als ik me zo voel?

Ik weet wel dat social media niet betrouwbaar zijn. Het gros van de mensen etaleert daar vooral de leuke kanten van zijn of haar leven en er wordt nogal het een en ander aangedikt en opgeleukt. Toch kijk ik ernaar, uit pure nieuwsgierigheid naar hoe andere mensen tegen dingen aankijken en wat zij allemaal doen samen met anderen.

Vaak beuren de dingen die ik lees me op. Soms doen ze een beetje pijn en dat is dan ook meteen het gevaar van social media. Je schijnt er zelfs depressief van te kunnen worden, vooral als je steeds maar leest wat anderen zogenaamd wel hebben en jij niet. En inderdaad: als ik op social media berichten voorbij zie komen over vriendschap, dan vind ik dat soms moeilijk. Vooral nu, in coronatijd, als ik lees dat vrienden elkaar missen, dan denk ik wel eens: mist iemand mij eigenlijk?

Vriendschap lijkt wel zoiets te zijn als een klein zaadje dat toevallig in de goede grond moet vallen en dat zelfs dan niet altijd voldoende kans krijgt om tot bloei te komen. En hoe meer je je best ervoor doet, hoe meer het mislukt omdat vriendschap nu eenmaal niet geforceerd kan worden. Net zoals je een plantje niet uit zijn zaadje kunt pellen zonder het stuk te maken. Ik weet niet of dit helemaal zo klopt, maar ik denk het soms.

Maar dit weet ik wel zeker

Jezus had vrienden waar hij jarenlang dag en nacht mee optrok. Als dat niet genoeg is voor het ontstaan van een hechte vriendschap, dan weet ik het niet meer! Jezus en zijn vrienden hielden oprecht van elkaar. Jezus ging zelfs zo ver dat Hij zijn eigen leven wilde geven voor zijn vrienden. Verder dan dat kan een vriendschap niet gaan.  

Maar in zijn moeilijkste momenten zijn ze bijna allemaal weggevlucht. En niemand van hen heeft het voor Hem opgenomen. Een van hen heeft hem zelfs op een smerige manier verraden, voor geld, en een ander heeft gedaan alsof ze helemaal nooit vrienden waren geweest.

En zo blies Jezus zijn laatste adem uit.

En Hij noemde ze nog steeds zijn vrienden

Ik voel me vaak intens verdrietig als ik merk dat ik niet zo vanzelfsprekend vriendschappen heb als andere mensen. Voor andere mensen ben ik soms wat moeilijker te peilen vanwege mijn andere manier van informatie verwerken. Tegelijkertijd vind ik het zelf ook moeilijk om mensen goed in te schatten en te vertrouwen en dat is misschien nog wel het grootste obstakel.

Maar Jezus noemde zijn discipelen die hem hebben teleurgesteld in zijn allermoeilijkste momenten nog steeds zijn vrienden. Dus met Jezus kan ik leren om wel vriendschap te ervaren en er niet bang voor te zijn, want Hij is mij hierin voorgegaan, op een veel afschuwelijker manier dan ik zelf ooit zal meemaken. Ik mag dus een vriendin zijn, zelfs op momenten dat het voelt alsof niemand mijn vriendschap beantwoordt, want Jezus deed dat ook.

Als ik naar het leven van Jezus kijk, dan denk ik:

Misschien heeft de mens het niet in de eerste plaats nodig om vrienden te hebben. Misschien heeft de mens het veel eerder nodig om er op aarde te mogen zijn voor anderen, met de liefde die hij daarvoor van God ontvangt, net zoals Jezus dat deed. Ik lees nergens in de Bijbel dat God ons oproept om vrienden te hebben, maar wel om een vriend te zijn. En dan krijg je wat je verder nodig hebt wel van Hem, want Hij weet er immers van. Ook Job moest bijvoorbeeld eerst voor zijn vrienden bidden, die hem waren afgevallen, voordat hij zelf gezegend werd

Ik weet niet wat jij ervan vindt, maar ik vind dit een bevrijdende gedachte, veel beter, veel duidelijker, veel uitvoerbaarder en veel genuanceerder dan alleen maar: vrienden heb je nodig.

“Behandel anderen zoals je wilt dat ze jou behandelen.”

Lucas 6:31

“Geliefde broeders en zusters, laten wij elkaar liefhebben, want de liefde komt uit God voort. Ieder die liefheeft is uit God geboren en kent God.”

1 Johannes 4:7

Autisme als knotwilg

Ik hield nooit van knotwilgen

Ik houd ervan om de natuur z’n gang te laten gaan en droom van dingen waar de mens nog niet met zijn tengels aan heeft gezeten. Deze bomen symboliseren voor mij precies het tegenovergestelde van dat. Steeds als ze zich enthousiast uitstrekken is het de mens teveel en worden ze beknot. Omdat er niet genoeg ruimte is of omdat ze uitsteken in het keurige rijtje van allemaal dezelfde bomen of omdat ze niet voldoen aan een bepaald landschappelijk ideaal.

Net als autisme

Zo dacht ik eerst ook over autisme, toen ik nog niet wist wat dat was. Sommige dingen van autisme zijn hinderlijk en lastig te begrijpen voor andere mensen. Als je autisme hebt, kun je daarom eigenlijk nooit helemaal jezelf zijn, zonder dat andere mensen daar wat van vinden en willen dat je je aanpast. Je moet kiezen: of je doet mee met de rest en raakt daardoor steeds weer uitgeput, of je blijft voor altijd een outsider. De meesten doen iets ertussenin, een levensglas vol met afgeroomde autistische zuivel. Of ze doen aan slalom-autisme: ze passen zich soms aan en soms niet.

Ik weet niet zeker tot welke groep ik behoor. Ik denk dat ik een milkshake ben: niet afgeroomd, maar wel flink geschud en bovendien op smaak gebracht door het leven.

Via de milkshake terug naar de knotwilg

Van de knotwilg hield ik dus niet zo, maar in de loop van de tijd ben ik deze boom meer en meer gaan waarderen. Hij loopt namelijk ieder voorjaar prachtig uit en dan komen er allemaal vogels in buurten, die je in heel hoge en volle bomen veel moeilijker kunt zien. Ik ben ook gaan waarderen hoe deze sterke bomen als enigen de elementen lijken te doorstaan in open landschap, in bermen en langs sloten. Ik zie hoe mooi ze daar passen, hoe ze met hun wortels de grond bij elkaar houden en hoe ze de ene weide verbinden met de andere, zodat verschillende dieren elkaar makkelijker kunnen vinden.

Maar waarom worden ze eigenlijk geknot?

Wie zoekt die vindt en ik vond mijn antwoord op het bijna-alwetende google:

Knotwilgen zijn gewone wilgen, die zonder knotten onder hun eigen gewicht zouden scheuren. Dat klopt, want ik heb dat al heel vaak gezien na een storm, zo’n oerwilg die voor de helft ter water was gezegen en vervolgens omgezaagd werd. Met recht een treurwilg.

Zo is het met autisme ook, zo associeerde mijn brein langs talloze zenuwbanen en ongeknotte hersengebieden.

Mensen met autisme zijn heel gewone mensen. En wij hoeven dus ook niet geknot te worden, omdat we onszelf niet zouden mogen zijn, maar om te worden wie we wèl zijn. Om gezond te blijven, moeten we onszelf namelijk beschermen door onszelf niet te overvragen. Als we ons leven net zo zouden inrichten als de meeste niet-autistische mensen zouden we bezwijken onder de overload aan informatie en stress, want ons brein verwerkt nu eenmaal veel meer details. Dat is geen afwijking, dat is gewoon een andere manier van informatie verwerken, met voor en nadelen. Al die informatie komt keihard en ongefilterd binnen en daar moeten we dus af en toe in snoeien.

Omdat wij anders zijn en liever wat minder prikkels tegelijk te verwerken krijgen, gedijen velen van ons niet goed in een groot en druk bos met allemaal hoge bomen die elkaar beschutting bieden, maar die ook met elkaar moeten concurreren om voldoende licht op te vangen.

De eenzame knotwilg

Het lijkt een eenzaam lot, gedoemd te zijn tot een leven buiten het gezellige sociale bos, in een verstild landschap waar de elementen vrij spel hebben. Maar ik ontdekte nog iets anders, iets van een poëtische en huiveringwekkende schoonheid. Iets wat alleen maar bedacht kan zijn door onze Schepper:

Doordat de wilg niet helemaal geknot wordt, maar er nog een paar centimeter van zijn takken blijft staan, kan het hemelwater daartussen blijven staan en op zijn stam inwerken. Die begint daardoor te rotten. Het lijkt alsof de boom daarmee verloren gaat, maar dat is niet zo; juist niet! De boom krijgt door dat proces ruimte vanbinnen en daarin vinden allerlei dieren bescherming. De boom gaat er niet dood van en groeit en bloeit gewoon door. Hij wordt er zelfs nog sterker en mooier van.

Net als die geknotte wilg, voelt autisme soms eenzaam en beperkt, maar autisme kan ook waardevolle en mooie eigenschappen meebrengen. Juist doordat mensen met autisme anders waarnemen en doordat velen van hen aan het leven geleden hebben, hebben ze vaak veel ruimte en warmte in hun hart voor wie ook anders is. Ze kunnen goed luisteren en slaan een brug tussen culturen en generaties, tussen het ene en het andere bos.

Het is voorjaar en ik zie de knotwilgen alweer groen worden. Ik kan niet wachten tot ze uitlopen!

‘Al heb je een geloof zo klein als een mosterdzaadje, het groeit uit tot de grootste onder de planten. Al lijkt het nietig en grauw, het wordt een groene struik en de mooiste vogels komen nestelen in zijn takken.’ – naar Matt. 13:32

Meer lezen? Kijk dan gerust verder op deze site. Ik heb ook een autobiografie geschreven, die afgelopen september is uitgekomen. ‘Aan mij zie je niets’

Coronatest

Want je weet maar nooit

Mijn man rijdt weg om zich te laten testen op corona. Het is al de zoveelste keer sinds de pandemie, maar we moeten nu eenmaal voorzichtig zijn, want je weet maar nooit. Zelfs zonder klachten kun je corona hebben en anderen besmetten.

Er zijn nu veel mensen verkouden. Onze oudste zoon moest vorige week ook al worden getest en in de schoolbrief las ik over allemaal kinderen die verkouden thuis zaten deze week. Als mijn man weg is, begin mijn eigen neus er spontaan ook van te kriebelen. In de keuken pluk ik een blaadje van de basilicumplant in het raamkozijn en wrijf het tussen duim en wijsvinger tot groene pulp. Binnen een seconde dringt de heerlijke geur mijn neus binnen. Ik heb dus geen symptomen. Nog niet, tenminste.

Isolatie en quarantaine…

Na de test moet mijn man in quarantaine op advies van de GGD. En voor de zekerheid gaat hij ook maar in isolatie. Op zolder, in de kamer van onze oudste zoon, richt hij zijn kantoor en slaapkamer in.

Ik blijf nog wat naar buiten staren. In wat voor een bizarre tijd leven we eigenlijk dat een loopneus ertoe leidt dat je je eigen man moet behandelen als een rondlopend vat vol levensgevaarlijk virus?

Vanmiddag zou de gezinscoach trouwens langskomen. Die kan ik maar beter meteen afwhatsappen, voor ik het vergeet…

‘Oh, wat vervelend voor je man,’ reageert ze.

Vervelend voor mijn man?

Daar moet ik even over nadenken. Het is vast wel vervelend voor hem, maar als de coronatest positief is, dan is het voor de rest van het gezin ook niet best. Het zou namelijk betekenen:

  • dat de kinderen alwéér niet naar school kunnen. En dan is er deze keer geen noodopvang, geen online les en er zijn geen opa’s en oma’s die bijspringen.
  • dat de zwemles die onze jongste zaterdag eindelijk voor het eerst weer mocht hebben alwéér niet doorgaat.
  • dat alle afspraken die er de komende weken staan moeten worden afgezegd.
  • dat ik de kinderen moet vertellen dat ze de komende weken niet naar hun sport mogen, niet naar de manege, niet naar buiten, met niemand spelen, niet naar opa en oma…
  • dat ik helemaal alleen sta in de verzorging van de kinderen, 24/7.
  • dat ik elke dag alles in huis extra grondig moet schoonmaken, overprikkeld of niet.

Donkergroen

Ik probeer de opkomende paniekgolf te onderdrukken, want alles komt nu ineens op mij aan en niemand mag me helpen! Waarom is het eigenlijk überhaupt erg voor mijn man? Ik snap het niet! Hij kan toch gewoon doorwerken? Ongestoord nog wel! En moet je mij nu zien…Het is eigenlijk niet eerlijk, toch?

Langzaam kleurt mijn hart van warmrood naar angstig ijsblauw, maar daaroverheen verschijnt ook een dikke laag …diepdonkergroen: ik ben jaloers!   

Balen is oké, paniek is minder oké, maar jaloezie is zonder meer slecht; jaloezie mag niet! Uit alle macht probeer ik dat knagende verkeerde gevoel weg te krijgen. Ik probeer me eerlijk te verplaatsen in de situatie van mijn man, uit alle macht, maar dat is erg ingewikkeld. Om dat te kunnen moet ik denken dat ik in zijn situatie zit, alsof ik hem ben en niet mezelf. Hoe dan? Misschien lukt het met een vraag. Hoe zou ik het zelf vinden om buiten mijn eigen keus opgesloten te worden in mijn eigen huis, zelfs al kan ik dan werken zonder steeds lastig gevallen te worden?

Ik probeer en probeer, maar mijn hoofd zegt…hééééérlijk! Niet eerlijk!

Schoonmaken

Om de misselijkmakende cocktail van verkeerde gevoelens en stress te overschreeuwen ga ik schoonmaken, want dat is altijd goed om te doen, zeker nu. Minutieus ga ik in de weer met een emmer sop. De deuren, lichtknopjes, trapleuningen, het bankstel, de toiletten, de douche. Ik verschoon het beddengoed en ik zet alle ramen open; weg met dat virus!

Als alles is gedaan, laat ik me met een tollend hoofd neervallen op de bureaustoel in de studeerkamer. Daar liggen ook mijn muziekspullen, mijn dwarsfluit. Zal ik, nu het nog kan? Ik heb het echt even nodig.

Jarig

Tot rust gekomen door het spelen bedenk ik ineens waarom het misschien toch wel vervelend is voor mijn man. Het is namelijk saai en eenzaam om in je eentje verplicht de hele dag op zolder te zitten en niet eens je eigen kinderen te mogen knuffelen, en dat misschien wel wekenlang achter elkaar.

Dan dringt het ineens tot me door: hij is morgen jarig!!!

Oh nee, wat erg! Wat kan ik voor hem doen? Misschien dan toch maar de zelfisolatie laten zitten en het risico op een extra lange quarantaine voor lief te nemen? Uit naam van de liefde?

‘Nee joh, gekkie,’ roept mijn man vanaf de zolder. ‘Dat is zonde. Als de test positief is, hoeven jullie daarna met wat geluk nog maar vier dagen in quarantaine, met het weekend erbij.’ Een collega van hem had het ook zo gedaan.

Zo kort maar? Dat klinkt alweer een stuk minder erg. Dat lijkt op wat ik wel eens vaker doe, als mijn man een paar dagen op reis is voor zijn werk.

Waarom voel ik me dan zo gestrest?

Wat overblijft zijn de onzekerheid en de onvoorspelbaarheid. Want wat als wij ook verkouden worden? Of zelfs corona krijgen? De man-op-reis-situatie kan ik vaak nog wel een beetje inplannen, maar corona niet. Corona houdt nergens rekening mee, overlegt niet van te voren en kan zomaar elk moment toeslaan. Als je al ziet wat een simpele verkoudheid al teweeg brengt… Geen enkele garantie heb ik meer, geen enkel recht meer op de tijd die ik nodig heb om mijn gedachten te ordenen en de dagelijkse stress te verwerken. Als ik daar geen rekening mee kan houden, voel me onveilig en superkwetsbaar.

Je zou bijna denken: laat de test dan maar een keer positief zijn. Dan is het daarna tenminste (voorlopig) klaar.

Maar ja, je kunt ook heel ziek worden van corona als je pech hebt. God verhoede…

Heer help mij!

Plannen en inslaan

Het gepieker brengt de testuitslag niet dichterbij en nietsdoen is geen optie. Daarom besluit ik voor mezelf inzichtelijk te maken waar ik wèl grip op heb, namelijk the worst case scenario. Wat heb ik nodig om het aan te kunnen als de test inderdaad positief is en als we allemaal corona krijgen?

Ik pak mijn laptop en maak plannen en schema’s. Ik maak een speciaal takenlijstje voor de kinderen, dingen waarmee ze kunnen helpen. En ik maak een maaltijdrooster, zodat ik weet wat ik moet klaarmaken en wat ik daarvoor nodig heb. En natuurlijk hoort daar nog een boodschappenlijstje bij.

’s Middags belt de gezinscoach om te vragen hoe het gaat en ze vindt het geweldig wat ik doe. Ze stuurt me nog een ander lijstje toe om te gebruiken.

Dit gaat mij lukken!

‘s Avonds zet ik een extra lekkere maaltijd klaar bij de slaapkamerdeur van mijn bijna jarige man.  Daarna ruim ik het slagveld in de keuken en in de huiskamer op, want ik heb voor iedereen iets anders staan klaarknoeien en waar gehakt wordt vallen nu eenmaal spaanders. Ik probeer vervolgens mijn ingeplande kwartiertje pauze te nemen, wat niet lukt omdat de jongste nog iets van me wil en zoals gewoonlijk niet kan wachten. Ik zucht, maar word niet boos, want ook dit is voorzien. Daarna breng ik alle drie de kinderen naar bed. Ze zijn poeslief, want ik heb ze voorbereid en ik heb ze uitgelegd hoe ze het makkelijker voor me kunnen maken.

Daarna ben ik te moe om nog iets te doen, maar ook te gespannen om naar bed te gaan. De huiskamer is leeg zonder man, nog leger dan wanneer hij op reis is. Tegen middernacht kruip ik in bed naast mijn slapende zoon. Met hem erbij voelt het een beetje minder alleen.

Lang zal hij leven

De volgende ochtend heeft vooral de jongste het moeilijk. Hij is bang voor corona, hij is bang voor zijn eigen vader en hij wil niet naar school. De andere twee weten ook niet of ze nu eigenlijk wel naar school moeten gaan. 

Dan komt papa de huiskamer binnen, met een groot mondmasker op. Wij deinzen achteruit en hij gaat aan de andere kant van de woonkamer zitten, waar we zijn cadeautjes hebben neergezet op de tafel. Ik zing voor hem, maar niemand doet mee.

Op mijn aandringen gaat hij daarna weer naar boven –Echt schat, ik red me wel!- en probeer ik alle lunchpakketten, flessen, pakjes drinken en tussendoortjes in de juiste tassen te doen. Tegelijkertijd voorzie ik iedereen van zijn eigen ontbijt en tussendoor vlecht ik ook nog mijn dochters lange haren. Opnieuw veranderen de keuken en de huiskamer in een slagveld. Mis ik nog iets?

En dan staat papa ineens weer beneden. Hij heeft net een mailtje gekregen: de testuitslag is negatief!

Lang zal hij leven, in de gloria!!!

‘Ik ben tegen alles bestand, door Hem die mij kracht geeft.’ Filipenzen 4:13

Ik ben een moeder met autisme en mijn man en ik voeden samen drie kinderen op, ook met autisme. Ik heb hierover een boek geschreven: ‘Aan mij zie je niets- Hoe mijn autisme drievoudig gezegend werd’